Benaming en functie van de bedieningsorganen – Pioneer DJM-700-S User Manual

Page 114

Advertising
background image

BENAMING EN FUNCTIE VAN DE BEDIENINGSORGANEN

10

Du

12 Kanaal-hogetonenregelaar (HI)

Voor het instellen van de hoge frequenties (hoge tonen) van elk
kanaal. (instelbereik: –26 dB tot +6 dB)

13 Kanaal-middentonenregelaar (MID)

Voor het instellen van de middenfrequenties (middentonen) van
elk kanaal. (instelbereik: –26 dB tot +6 dB)

14 Kanaal-lagetonenregelaar (LOW)

Voor het instellen van de basfrequenties (lage tonen) van elk
kanaal. (instelbereik: –26 dB tot +6 dB)

15 Kanaalniveau-indicators

Deze indicators tonen het huidige niveau voor elk kanaal, met een
twee-seconden piekvasthoudfunctie.

16 HEADPHONES CUE toetsen/indicators

Gebruik deze toetsen om de bron te kiezen die u via de
hoofdtelefoon wilt beluisteren:

1

tot

4

,

MASTER

of

EFFECTS

. Als

gelijktijdig meerdere toetsen worden ingedrukt, zullen de gekozen
geluidsbronnen gemengd worden. Druk nog een keer op de toets
om de gekozen bron te annuleren. De niet gekozen toetsen lichten
donker op en de toetsen van de gekozen bronnen lichten helder op.

17 Faderstarttoets/indicator (FADER START CH-1, CH-2)

Voor gebruik van de faderstart/terug-naar-cue functie voor het
kanaal waarop een DJ CD-speler is aangesloten. De toets licht op
wanneer deze is ingeschakeld. Als de functie geactiveerd is, zal de
werking verschillen afhankelijk van de instelling van de

CROSS

FADER ASSIGN

schakelaar.

• Wanneer de

CROSS FADER ASSIGN

schakelaar is ingesteld op

[

A

] of [

B

], is de werking van de faderstarttoets gekoppeld aan de

werking van de kruisfader (en niet gekoppeld aan de
kanaalfader).

• Wanneer de

CROSS FADER ASSIGN

schakelaar is ingesteld op

[

THRU

], is de werking van de faderstarttoets gekoppeld aan de

werking van de kanaalfader (en niet gekoppeld aan de
kruisfader).

18 Kanaalfader-schuifregelaar

Voor het instellen van het geluidsvolume van elk kanaal.
(instelbereik: –

tot 0 dB)

De uitvoer gebeurt overeenkomstig de kanaalfadercurve die met
de

CH FADER

curveschakelaar is ingesteld.

19 CROSS FADER ASSIGN schakelaar

Deze schakelaar wijst de uitvoer van elk kanaal toe aan de rechter-
of linkerkant van de kruisfader (als er meerdere kanalen aan
dezelfde kant zijn toegewezen, zal het resultaat het
gecombineerde totaal van die kanalen zijn).

A:

Het gekozen kanaal wordt toegewezen aan de A (linker) kant van
de kruisfader.

THRU:

De uitvoer van de kanaalfader wordt naar de hoofduitvoer
gestuurd, zonder dat deze via de kruisfader loopt.

B:

Het gekozen kanaal wordt toegewezen aan de B (rechter) kant van
de kruisfader.

20 Kanaalfader-curveschakelaar (CH FADER)

Gebruik deze schakelaar om een van de twee typen
kanaalfadercurven te kiezen. Deze instelling wordt op de kanalen
1 t/m 4 toegepast.

• Bij de linker instelling zal er een snel stijgende curve zijn

naarmate de kanaalfader haar verre positie bereikt.

• Bij de rechter instelling is er een gelijkmatige en neutrale

stijging van de curve gedurende de verschuiving van de
kanaalfader.

21 Kruisfader-curveschakelaar (CROSS FADER)

Gebruik deze schakelaar om een van de drie typen
kruisfadercurven te kiezen.

• Bij de linker instelling zal er een snel stijgende signaalcurve zijn.

(Zodra de kruisfader-schuifregelaar de [

A

] kant verlaat, zal het

[

B

] geluid weergegeven worden.)

• Bij de rechter instelling is er een gelijkmatige en neutrale

stijging van de curve gedurende de verschuiving van de
kruisfader.

• Bij de middelste instelling zal er een curve zijn die tussen de

hierboven twee beschreven curven in ligt.

22 Kruisfader-schuifregelaar

Het geluid toegewezen aan de [

A

] en [

B

] kant wordt uitgevoerd

overeenkomstig de instelling van de

CROSS FADER ASSIGN

schakelaar en de instelling voor de kruisfadercurve die gekozen is
met de

CROSS FADER

curveschakelaar.

23 Hoofduitvoer-niveauregelaar (MASTER LEVEL)

Gebruik deze regelaar om het hoofduitvoerniveau in te stellen.
(instelbereik: –

tot 0 dB)

De hoofduitvoer is het totaal van het geluid van de kanalen die met
de

CROSS FADER ASSIGN

schakelaar op [

THRU

] zijn ingesteld,

het signaal dat via de kruisfader loopt en de signalen van
microfoon 1 en microfoon 2 (als de effectkeuzeschakelaar op
[

SND/RTN

] staat, zal ook de

RETURN

invoer worden toegevoegd).

24 Hoofdniveau-indicators (MASTER L, R)

Deze segmentindicators geven het uitgangsniveau van de L- en R-
kanalen aan. De indicators hebben een twee-seconden
piekvasthoudfunctie.

25 Hoofdbalansregelaar (BALANCE)

Voor het instellen van de L/R kanaalbalans van de hoofduitgang,
cabinemonitor-uitgang, opname-uitgang en digitale uitgang.

26 MONO/STEREO keuzeschakelaar voor de hoofduitvoer

Als deze schakelaar in de [

MONO

] stand wordt gezet, zullen de

hoofduitvoer, cabinemonitor-uitvoer, opname-uitvoer en digitale
uitvoer alle in L+R worden weergegeven.

27 BOOTH MONITOR LEVEL afstelregelaar

Gebruik deze regelaar om het volume van de cabinemonitor-
uitgang in te stellen.
Het volume kan onafhankelijk van het hoofduitgangsvolume
worden ingesteld. (instelbereik: –

tot 0 dB)

28 Hoofdtelefoon-uitgangsschakelaar (MONO SPLIT/STEREO)

MONO SPLIT:

Wanneer de

HEADPHONES CUE

(

1

,

2

,

3

,

4

of

EFFECTS

) toets is

gekozen, wordt het gekozen geluid via het L-kanaal weergegeven.
Wanneer de

HEADPHONES CUE

(

MASTER

) toets is gekozen,

wordt het hoofdgeluid via het R-kanaal weergegeven.

STEREO:

De geluidsbron die gekozen is met de

HEADPHONES CUE

toets

wordt in stereo uitgevoerd.

29 Hoofdtelefoon-mengregelaar (MIXING)

Als de regelaar naar rechts (in de richting van [

MASTER

]) wordt

gedraaid, zal het hoofdgeluid via de hoofdtelefoon worden
weergegeven (alleen wanneer [

MASTER

] gekozen is met de

HEADPHONES CUE

toets); als de regelaar naar links (in de

richting van [

CUE

] wordt gedraaid), zal het geluid van de

hoofdtelefoon een menging zijn van het geluid van de
effectmonitor en het kanaal dat gekozen is met de

HEADPHONES

CUE

toets.

In het middenstand wordt het geluid van [

MASTER

] en [

CUE

]

weergegeven.

30 Hoofdtelefoon-niveauregelaar (LEVEL)

Voor het instellen van het uitgangsniveau van de
hoofdtelefoonaansluiting. (instelbereik: –

tot 0 dB)

31 Hoofdelefoonaansluiting (PHONES)

Hierop kan een hoofdtelefoon met een klinkstekker worden
aangesloten.

32 Beat-keuzetoetsen (

BEAT

)

(Beat verhogen):Voor het verdubbelen van de berekende BPM.

(Beat verlagen):Voor het halveren van de berekende BPM.

(blz. 18)

• Sommige effecten kunnen op

“3/4”

worden ingesteld.

Bij sommige effecten worden deze gebruikt voor andere functies
dan het instellen van de beat.

05_DJM-700_DU.book 10 ページ 2007年7月10日 火曜日 午後8時44分

Advertising
This manual is related to the following products: