Tunturi C65 User Manual

Page 42

Advertising
background image

42

HANDLEIDING

C6

5

T-TRAINER

Met het T-TRAINER-programma kunt u trainen

met zes verschillende voorgeprogrammeerde

trainingsmodellen met pauzes. Na een

trainingsperiode van twee minuten is er

cooldownfase van een minuut. Het monitordisplay

toont de prestatie, tijd, trainingssnelheid alsmede

de spiergroepen waarop de betreffende training het

meest effect heeft.

1. Kies T-TRAINER. Bevestig uw keuze door het

keuzewiel in te drukken. Op het display verschijnt

een van de zes trainingsmodellen. Hierna verschijnt

het display dat het hartslag- en weerstandsniveau

aangeeft. Begin de training door de aanwijzingen

op het display op te volgen. Elk trainingstype duurt

twee minuten.

2. Het programma gaat automatisch over in een

cooldownfase van een minuut. Na afloop van de

cooldownfase gaat het programma automatisch

over naar het volgende trainingsmodel.

3. Door op de keuzewiel te drukken gaat het

programma steeds naar de volgende stap, dus of

naar een trainingsmodel of naar de cooldownfase.

4. Beëindig de T-TRAINER -training door op de BACK/

STOP-toets te drukken, waarna het opstartmenu

getoond wordt.

T-RIDE

T-RIDE TRAINING is een simulatie van het fietsen in

een natuurlijke omgeving. Tijdens de training kunt

u naar een andere versnelling schakelen met het

keuzewiel en het hoogteprofiel bekijken.

1.

Kies T-RIDE.

2.

Kies het terrein en bevestig uw keuze.

3.

Stel het beginpunt voor de sessie in met het

keuzewiel.

4.

Stel het eindpunt voor de sessie in met het

keuzewiel.

5.

Begin uw sessie door de pedalen te bewegen.

U kunt schakelen (versnelling 1 t/m 4) met

het keuzewiel. Tijdens de training kunt u het

hoogteprofiel of de hartslag weergeven met behulp

van het keuzewiel. Om de hartslag te kunnen

weergeven, moet deze worden gemeten.

6.

Nadat u de route hebt afgelegd, geeft de meter

een pieptoon weer en is de trainingssessie voltooid.

7.

Om de trainingsessie te beëindigen drukt u op

de knop BACK/STOP. U kunt de sessie vervolgens

afsluiten door de optie EXIT te kiezen, de sessie

opslaan in het geheugen door SAVE AND EXIT te

kiezen of doorgaan met uw trainingssessie door

CONTINUE te kiezen.

EIGEN TRAINING

U kunt tot 100 trainingsprogramma’s maken en

opslaan op de meter.

EEN pROGRAMMA OpSLAAN

1.

Beëindig uw trainingsessie door op BACK/STOP te

drukken.

2.

Kies SAVE AND EXIT en bevestig uw keuze.

3.

Voer een naam in voor de trainingssessie en

bevestig deze naam met het keuzewiel.

BELANGRIJK!

U kunt alleen programma’s opslaan die

langer dan tien minuten duren.

BELANGRIJK!

Om een trainsessie op te slaan dient u

een gebruikersnaam te kiezen.

OpGESLAGEN pROGRAMMA’S GEBRUIKEN

1.

Kies EIGEN TRAINING.

2.

Kies een trainingsessie in de lijst.

3.

Kies de gewenste methode voor de uitvoering:

A)

Herstart = herhaal de training zoals deze is

opgeslagen

B)

Aanpassen = bewerk de duur van de

opgeslagen training voordat deze in gebruik

wordt genomen

C)

Race = houd een wedstrijd tegen de

opgeslagen trainingsprestatie. BELANGRIJK!

Bij de wedstrijdfunctie kunt u alleen

programmaprofielen gebruiken die zijn gemaakt

in de manual functie. In dergelijke profielen

wordt de weerstand weergegeven in standaard

krukasmoment (Nm).

4.

Bevestig uw keuze door het keuzewiel in te

drukken.

A)

Herstart = begin de training door te gaan

fietsen. Stel het inspanningsniveau voor de

trainingssessie in met het keuzewiel.

B)

Aanpassen = kies de duur van de training met

de keuzewiel (SET TIME tussen 10 en 180 min.).

Begin de training door te gaan fietsen. Stel het

inspanningsniveau voor de trainingssessie in met

het keuzewiel.

C)

Race = kies met het keuzewiel de racemodus

(tijd: de afstand die u in een bepaalde tijd kunt

afleggen; of afstand: hoe snel u een bepaalde

afstand kunt afleggen) en bevestig uw keuze

door het keuzewiel in te drukken. Op het display

wordt een programma weergegeven dat eerder is

opgeslagen. Beweeg de pedalen om met de race

te beginnen. De stippellijn op het display geeft

aan of u vóór of achter ligt op het schema van de

het de meest recent opgeslagen trainingssessie

met hetzelfde programma. Ook de afstand

ten opzichte van de vorige opgeslagen sessie

wordt weergegeven. De vorige opgeslagen

trainingssessie word aangeduid met een lichte

verticale stippellijn en uw prestaties tijdens de

huidige race worden aangeduid door een zwarte

verticale stippellijn.

5.

Om de trainingsessie te beëindigen drukt u op

de knop BACK/STOP. U kunt de sessie vervolgens

afsluiten door de optie EXIT te kiezen, de sessie

opslaan in het geheugen door SAVE AND EXIT te

kiezen of doorgaan met uw trainingssessie door

CONTINUE te kiezen.

Advertising