Sony NV-U70T User Manual

Page 87

Advertising
background image

5

• Neem de volgende maatregelen in acht:

– Bevestig het apparaat op de juiste manier in de

houder.

– Reinig het oppervlak van de zuignap en de ruit

voordat u het apparaat bevestigt. Controleer
tevens na de installatie of de zuignap stevig op
de ruit is bevestigd.

– Verwarm de auto en installeer vervolgens de

houder en het apparaat als de
omgevingstemperatuur laag is. De zuignap
wordt beïnvloed door hoge/lage temperaturen of
plotselinge temperatuurswisselingen.

– Maak voor de installatie de ruit droog als er

vocht is gecondenseerd in de auto.

Anders kan het apparaat of de houder onder het
rempedaal, enzovoort, vallen en een ongeluk
veroorzaken.

• Plaats de kabels zo dat deze u niet belemmeren

tijdens het rijden.

• Gebruik het apparaat niet in een auto als de USB-

kabel is aangesloten.

• Sluit de accuadapter alleen aan op de houder.
• Beschadig de pijpen, buizen, brandstoftank en

elektrische bedrading niet als u het apparaat
installeert. Dit kan brand of ongelukken tot gevolg
hebben. Als u een gat in de carrosserie boort, moet
u ervoor zorgen dat u geen verborgen auto-
onderdelen beschadigt.

• U moet bestaande moeren of bouten voor

essentiële onderdelen, zoals de stuurinrichting, het
brandstofsysteem of het remsysteem, niet
gebruiken of aanpassen. Dit kan brand of
ongelukken veroorzaken.

• Zorg dat de kabels en draden niet verward of

beklemd raken door het bewegende deel van de
rails van een stoel.

• Raadpleeg de autodealer voor meer informatie

over de polariteit, het accuvoltage en de plaats van
de airbags in de auto.

Locatie voor installatie
• Installeer het apparaat op een veilige plaats waar:

– het zicht van de bestuurder niet wordt

belemmerd;

– de werking van het airbagsysteem niet wordt

belemmerd;

– de besturing van het voertuig niet wordt

belemmerd, vooral het stuur, de
versnellingspook of het rempedaal;

– het apparaat niet wordt blootgesteld aan hitte/

hoge temperaturen.

• Raadpleeg een bevoegde technicus of bevoegd

servicepersoneel als u de houder niet stevig in de
auto kunt bevestigen.

GPS

GPS-satellieten (Global Positioning System) zenden
continu signalen uit ten behoeve van positiebepaling
op aarde. Als deze signalen door een GPS-antenne
worden ontvangen, kunnen gebruikers worden
geïnformeerd over hun positie (breedtegraad,
lengtegraad en hoogte). Voor een tweedimensionale
positiebepaling (breedtegraad en lengtegraad) is
informatie nodig van 3 satellieten. Voor een
driedimensionale positiebepaling (breedtegraad,
lengtegraad en hoogte) zijn 4 satellieten nodig.
Aangezien GPS-satellieten worden beheerd door het
Amerikaanse ministerie van defensie, moet er
rekening worden gehouden met een bewust
aangebrachte foutmarge van een aantal meter tot 10
meter. Hierdoor kan het GPS-navigatiesysteem,
afhankelijk van de omstandigheden, een fout maken
van tussen de 10 meter en rond de 200 meter.
Aangezien de GPS-informatie afkomstig is van
satellietsignalen, kan het onder de volgende
omstandigheden moeilijk of onmogelijk zijn om de
informatie te verkrijgen:
• In tunnels of parkeergarages

• Onder een viaduct

• Tussen hoge gebouwen

• Tussen hoge bomen met een dicht bladerdak

Na de installatie parkeert u de auto maximaal 20
minuten op een veilige, open plek (zonder hoge
gebouwen, enzovoort) zodat de GPS-signalen
kunnen worden ontvangen voordat u het
navigatiesysteem gebruikt. Het systeem heeft
signalen van ten minste 3 GPS-satellieten nodig om
de huidige positie van de auto correct te kunnen
berekenen.

vervolg op volgende pagina

t

Advertising
This manual is related to the following products: