Werking – Best LIPSTICK User Manual

Page 15

Advertising
background image

7.

Sluit de bedieningendoos aan (Fig. 7-A).

8.

Sluit de 2 halogeenlampjes aan (Afb. 7-B).

9.

Monteer het doosje van de sensor (alleen bij sommige modellen aanwezig) in zijn zitting door een lichte druk uit

te oefenen (Afb. 7-C).

10.

Onthoud dat bij de filterversie het koolstoffilter nodig is, dus als het niet geïnstalleerd is, moet dat alsnog gedaan
worden door de onderste rand van het filter te plaatsen en het naar de binnenkant van de kap te draaien (Afb.8).

11.

Monteer weer het vetfilter.

WERKING

Bedieningselementen van Afb.11:

P1:

kort indrukken schakelt de onderste lichten aan/uit lang indrukken(>2") schakelt de LED's aan/uit (indien aanwezig)

P2:

activeert / deactiveert AUTOMATISCHE werking.

P3:

als de motor UIT is, doet hij niets; als de motor AAN is, wordt door kort indrukken de snelheid verlaagd totdat

uitschakeling volgt (4^?3^?2^?1^?OFF) als het filteralarm actief is, wordt door lang indrukken (>2") het filteralarm

gereset

P4:

als de motor UIT is, wordt hij aangezet; als de motor AAN is, verhoogt hij de snelheid.

P5:

als de motor UIT is, gaat de motor aan op de snelheid die is opgeslagen in het geheugen bij de uitschakeling,

of op de eerste snelheid als hij 2" wordt ingedrukt, deactiveert hij alle belastingen (lichten onderzijde, LED's, motor)
en wordt de motorsnelheid opgeslagen in het geheugen.

N.B. De urentelling voor het vervangen van de filters blijft ook behouden als de stroom uitvalt.

Filteralarm:

Na 30 bedrijfsuren van de motor gaat het centrale segment van het display telkens wanneer de motor uitgezet wordt
30" branden. Na 120 bedrijfsuren van de motor knippert het centrale segment van het display gedurende 30", telkens

wanneer de motor uitgezet wordt.

Om het filteralarm te RESETTEN, drukt u (lang) op P3 wanneer dit actief is.

Display:

1)

geeft de gebruikte snelheid aan

2)

als de motor uit is, geeft hij het FILTERALARM weer: 30 uur centrale segment brandt vast, 120 uur het centrale

segment knippert

AUTOMATISCHE werking:

Nadat de AUTOMATISCHE werking is ingesteld, wordt de snelheid automatisch geregeld door de sensor. Deze modus

wordt aangegeven op het display door een "A". Wanneer de AUTOMATISCHE werking geactiveerd/gedeactiveerd
wordt, gaat de motor uit. Wanneer de snelheid verandert, geeft het display de actuele snelheid weer door 5" te knipperen,

waarna de "A" weer verschijnt. Tijdens de AUTOMATISCHE werking is het ook mogelijk om de motorsnelheid te

veranderen.
Als de motor uitgezet wordt (via P3 of via P5) wordt de AUTOMATISCHE werking gedeactiveerd, als deze actief is.

Instelling GEVOELIGHEID

Als de motor uit is en de AUTOMATISCHE werking gedeactiveerd, drukt u (lang) op P2 totdat het display de actuele

gevoeligheid weergeeft.

Selecteer de gevoeligheid met P3 (-) en P4 (+). Er kan een waarde worden ingesteld van 1 tot en met 9.

Druk op P2 om de nieuwe gevoeligheid op te slaan in het geheugen.

OPGELET: OM DE SENSOR NIET TE BESCHADIGEN, WORDEN VLAKBIJ DE AFZUIGKAP
GEEN SILICONENPRODUCTEN GEBRUIKT!

Vetfilter:

bijzondere aandacht moet besteed worden aan het vetfilter, dat regelmatig gereinigd moet worden.

Maak het vetfilter gemiddeld eenmaal in de 2 maanden schoon, wanneer het filteralarm verschijnt (voor instructies

met betrekking tot het filteralarm, zie de paragraaf over de bedieningen). Demontage van het vetfilter; duw de
handgreep naar buiten en trek het filter omlaag (Afb. 3). Was het filter met een neutraal reinigingsproduct.

Koolstoffilter:

als het apparaat gebruikt wordt in de filterende versie, moet het koolstoffilter regelmatig worden

vervangen. Al naargelang het gebruik, gemiddeld om de 6 maanden, moet het koolstoffilter worden vervangen wanneer
het filteralarm verschijnt (voor instructies met betrekking tot het filteralarm, zie de paragraaf over de bedieningen).

Demontage van de koolstoffilter: verwijder het vetfilter door de handgreep naar buiten te duwen en naar beneden

te trekken (Afb.3); verwijder het koolstoffilter vervolgens door aan het lipje te trekken en het filter naar beneden te
draaien (Afb. 8).

Verlichting:

voor vervanging van de halogeen lampen de deksel openen door het op te lichten in de daarvoor

bestemde opening (Afb. 12). Vervangen met lampen van hetzelfde type (Afb.12). Vervangen door lampen van
hetzelfde type.

Vervanging LED's:

verwijder het voorpaneel (Fig. 13-C), verwijder de bevestigingsschroeven (Fig. 13-B).

Verwijder de schroef van de bevestigingsbeugel (Fig. 14-A), maak de aansluiting los (Fig. 14-B).
Vervang de LED's door exemplaren van hetzelfde type.

Advertising