Velleman VIS1 User Manual

Page 6

Advertising
background image

VIS1

VELLEMAN

6

Aansluiten van de scanner op de centrale eenheid


De voedingskabel van de scanner kan worden aangesloten op de aansluitklemmen (de voedingsspanning van de
scanner is 24VAC) aan de achterzijde van de centrale eenheid voor autonome en automatische werking. Sluit de
aders van de kabel aan volgens de tabel (zie boven).

Aanbrengen van de bereikbegrenzers


Het tandwiel is ingedeeld in stroken van 5°. Het spiraalsnoer met BNC-connector is aangesloten op de achterkant
van de scanner. Aan de voorkant van het toestel ziet u, tussen het tandwiel en de behuizing, de schakelaar die de
scanner van richting doet veranderen (1 in fig. 1 achterin de handleiding).
Twee plastieken bereikbegrenzers zijn bevestigd op het tandwiel (2 en 3 in fig. 1). Deze bereikbegrenzers kunnen
worden verwijderd zodat de scanner 360° kan draaien.
Voor u de camera monteert, moet u stappen 1 tot en met 5 van "Manuele bediening van de scanner" (zie
hieronder) uitvoeren om de bereikbegrenzers bij benadering in te stellen. Installeer minimum 1 bereikbegrenzer,
anders blijft de scanner ronddraaien. Zorg ervoor dat de camera het vereiste detectiegebied bestrijkt. De achterkant
van de scanner moet zich aan de achterkant van het detectiegebied bevinden.

Manuele bediening van de scanner


1.

Verbind het toestel met een standaard stopcontact van 220V, schakel het toestel in en plaats de
"AUTO/MANUAL"-schakelaar in de "MANUAL"-stand.

2.

Houd de 'LEFT/RIGHT" tuimelschakelaar in de "RIGHT"-stand tot de scanner de gewenste rechtergrens van het
detectiegebied heeft bereikt.

3.

Klik de eerste begrenzer vast (2 in fig. 1) aan de rechterzijde schakelaar die de draairichting van de scanner
omkeert (1 in fig. 1).

4.

Plaats de "MANUAL/AUTO"-schakelaar in de "MANUAL"-stand en houd de "LEFT/RIGHT"-tuimelschakelaar in de
"LEFT"-stand.

5.

Installeer de tweede bereikbegrenzer (3 in fig. 1) aan de linkerkant van de schakelaar die de draairichting van de
scanner omkeert (zie stap 3).

6.

Monteer de camera op de scanner. Lees "Monteren van de camera" (zie hieronder).

7.

Doe de camera naar links en naar rechts draaien om na te gaan of de bereikbegrenzers op de juiste plaats zijn
bevestigd.

Automatische bediening van de scanner


1.

Sluit de voedingskabel aan op het AC stopcontact.

2.

Plaats de "AUTO/MANUAL"-schakelaar in de "AUTO"-stand, laat het toestel automatisch pannen naar de vereiste
rechtergrens van het detectiegebied en ontkoppel de voedingskabel.

3.

Klik de eerste bereikbegrenzer (2 in fig. 1) vast aan de rechterkant van de schakelaar die de draairichting van de
scanner omkeert (1 in fig. 1).

4.

Sluit de voedingskabel aan en laat het toestel automatisch draaien naar de vereiste linkergrens van het
detectiegebied. Ontkoppel de voedingskabel.

5.

Bevestig de tweede bereikbegrenzer (3 in fig. 1) aan de linkerkant van de schakelaar die de draairichting van de
scanner omkeert (zie stap 3).

6.

Monteer de camera op de scanner. Lees "Monteren van de camera" (zie hieronder).

7.

Activeer de scanner en controleer de positie van de twee bereikbegrenzers.

Montage van de camera


U mag geen automatische iris gebruiken voor dit toestel omdat dit zou leiden tot hevige slijtage van het mechanisme
van de iris : de iris compenseert immers voortdurend de veranderende lichtintensiteit.
Gebruik een schroef met een borgmoer om de camera te bevestigen. U kunt deze schroef op 3 verschillende
plaatsen aanbrengen (zie 5 in fig. 1) naargelang van het evenwicht dat u bekomt.

Advertising