Bediening, 1 algemeen, 2 instellen van de parameters – Velleman VTSSC75 User Manual

Page 10: 3 solderen

Advertising
background image

VTSSC75

V. 03 – 06/02/2013

10

©Velleman nv

8.

Bediening

Raadpleeg de afbeeldingen op pagina 2 van deze handleiding.
Controleer of de werkspanning van het toestel identiek is aan die van de stroomvoorziening.

8.1

Algemeen

1. Zorg ervoor dat het station is uitgeschakeld (aan-uitschakelaar [5] staat op ―0‖).
2. Steek de stekker in een geschikt stopcontact.
3. Sluit indien nodig een antistatische armband aan de aardingsaansluiting [6] onderaan het toestel.

8.2

Instellen van de parameters

1. Schakel het station in [5].
2. Houd SET [2] gedurende minstens 5 seconden ingedrukt tot ―— — —‖ op de display knippert. Geef

het paswoord (het standaard paswoord is ―010‖) in met ▲ [4] en druk op SET [2] om het
instelmenu weer te geven. Bij het invoeren van een ongeldig paswoord keert u terug naar de
normale werkmodus (temperatuurindicator).
In het instelmenu geeft de display ―F-0‖ weer.

3. Selecteer de modus met ▲ [4] of ▼ [3]. Na 15 seconden keert het station terug naar de normale

werkmodus.

o

F-0: het menu verlaten
Druk op SET [2] als ―F-0‖ op de display verschijnt om het instelmenu te verlaten. U keert terug
naar de normale werkmodus.

o

F-1: beveiliging met paswoord
Wanneer de paswoordmodus ingeschakeld is, kunt u de temperatuursinstelling niet wijzigen
zonder eerst het paswoord in te voeren.
Druk op SET [2] als ―F-1‖ op de display verschijnt om het paswoordmenu weer te geven.
Selecteer nu 000 (paswoord uitgeschakeld) of 100 (paswoord ingeschakeld) met ▲ [4] of ▼
[3]. Druk opnieuw op SET [2] om naar het instelmenu

o

F-2: temperatuurcorrectie

Als de weergegeven temperatuur afwijkt van de reële temperatuur van de punt, kunt u de
weergave hier ijken.
Druk op SET [2] als ―F-2‖ op de display verschijnt om het instelmenu voor de
temperatuurcorrectie weer te geven. Geef de correctiefactor in (–99 °C ~ +99 °C; –210 °F ~
+210 °F)met ▲ [4] of ▼ [3].Voorbeeld: weergegeven temperatuur = 300 °C, reële
temperatuur van de punt = 290 °C, voeg 10 °C toe aan de huidige correctiefactor. Is de huidige
correctiefactor 00, wijzig die dan in 10. Is de huidige correctiefactor –20, wijzig die dan in –10.
Is de huidige correctiefactor 20, wijzig die dan in 30.
Een negatieve waarde wordt aangeduid met een minteken. Druk op SET [2] om naar het
algemeen instelmenu terug te keren.

o

F-3: temperatuureenheid selecteren
Druk op SET [2] als ―F-3‖ op de display verschijnt om de instelling voor de temperatuureenheid
weer te geven. Kies nu de eenheid (°C of °F ) met ▲ [4] of ▼ [3]. Druk op SET [2] om naar
het algemeen instelmenu terug te keren.

8.3

Solderen

Belangrijke opmerking: Bij het solderen mag u geen temperaturen gebruiken die de 410 °C (770 °F)
overschrijden. U kunt het toestel wel kortstondig gebruiken bij hogere temperaturen, maar dit verkort de
levensduur van de soldeerpunt.
Opgelet: Om brandwonden te vermijden mag u de metalen delen van de soldeerbout niet aanraken
tijdens gebruik of wanneer ze aan het afkoelen zijn.
1. Zet de aan-uitschakelaar [5] op ―1‖.
2. Druk op ▲ [4] tot de display [1] de waarde 250 °C (of 482 °F) weergeeft. De eenheid [B] wordt

weergegeven naast de temperatuur [A].
Opmerking: Om de weegegeven eenheid te wijzigen, zie Parameters instellen hierboven.

3. Wacht totdat de temperatuurmeting stabiel is: de opwarmingsindicator [C] knippert.
4. Vertin het oppervlak van de soldeerpunt door een nieuw beschermend laagje soldeer aan te

brengen.

5. Wanneer u werkt met een nieuwe stiftpunt, laat het station eerst opwarmen tot 250 °C (482 °F) en

laat het zo gedurende een drietal minuten staan zonder te gebruiken.

Advertising