Velleman HAA54 User Manual

Page 11

Advertising
background image

HAA54 GB

11

a) Aansluitklemmen

12V : Verbind de positieve aansluitklem (+) met een voedingsbron van 9-16VDC op het

controlepaneel van het alarm. Verbind de negatieve aansluitklem (-) met de aarding van
het controlepaneel.


TAMPER N.C. : Verbind deze aansluitklemmen met een N.C. (Normally Closed = Normaal

Gesloten) 24u-zone van het controlepaneel van het alarm. De anti-inbraak
schakeling is gesloten wanneer het frontpaneel van de detector op zijn plaats
zit. Het contact gaat open en een alarmsignaal wordt onmiddellijk verstuurd
naar het controlepaneel indien het frontpaneel wordt verwijderd.


N.C. RELAIS : Dit is het alarm uitgangsrelais van de detector. Deze twee aansluitklemmen moeten

worden aangesloten op een N.C. zone van het controlepaneel van het alarm.


b) Regeling van de jumper

LED : Plaats de jumper in de “ON”-stand om alle LEDs op scherp te stellen of plaats hem in de

“OFF”-stand om alle LEDs te deactiveren. Detectie is nog steeds mogelijk indien de
jumper zich in de “OFF”-stand bevindt.


PULS : Plaats de pulsteller in de “NORMAL”-stand voor standaard detectie. Gebruik deze stand

indien het apparaat werd geïnstalleerd in een stabiele omgeving. Plaats de pulsteller in
de “HARSH”-stand (“moeilijk”) voor dubbele detectie binnen de 12 seconden. In deze
stand worden huisdieren genegeerd. Deze stand is bijzonder nuttig indien het apparaat
werd geïnstalleerd in een “moeilijke” of onstabiele omgeving.


c) LED Indicators

LED 1 : “ON” bij detectie door het bovenste kanaal
LED 2 : “ON” bij detectie door het onderste kanaal
LED 3 : “ON” bij alarmtoestand, knippert wanneer het toestel aan het opwarmen is

d) Regelen van de vertikale stand

Maak de bevestigingsschroef van de PCB los om de PCB naar boven of beneden te schuiven.
Zo kunt u de detectiehoek en de detectieafstand aanpassen en kunt u detectie van bv. kleine
(huis)dieren vermijden.

e) De warmtedetectors

Dit apparaat is uitgerust met twee warmtedetectors voor bewegingsdetectie. RAAK DEZE
DETECTORS NIET AAN !!

6. Installatie

6.1. Kiezen van een montageplaats


• De detector kan worden bevestigd aan de muur of in een hoekje. Kies een stabiel oppervlak.

• Deze detector is uitsluitend bestemd voor gebruik binnenshuis en moet worden geïnstalleerd

in een omgeving die beschermd is tegen de elementen.

• Installeer het apparaat niet in de buurt van warme of koude luchtstromen.

Advertising