Vloeistofsensor kalibreren, De standaardkalibratie herstellen – Hach-Lange SD900 Refrigerated Sampler, SD900 AWRS Basic User Manual User Manual

Page 181

Advertising
background image

Vloeistofsensor kalibreren

De nauwkeurigheid van de vloeistofsensor verschilt al naar gelang het type vloeistof waarvan een
monster wordt genomen. Het volume van een bijzonder drabbig monster is mogelijk niet zo
nauwkeurig als dat van helder water. De vloeistofsensor kan met monsterwater worden gekalibreerd
voor een betere volumenauwkeurigheid.

1. Plaats de inlaatslang in het monsterwater.
2. Druk op MENU.
3. Ga naar PROGRAM SETUP (Programma-instellingen)>MODIFY SELECTED (Selectie

wijzigen)>LIQUID SENSOR (Vloeistofsensor)>ENABLE (Inschakelen) om na te gaan of de
vloeistofsensor is ingeschakeld.

4. Ga naar SYSTEM SETUP (Systeeminstellingen)>LIQ SENSOR CAL (Vloeistofsensor-kalibratie).
5. Selecteer PERFORM CAL (Kalibratie uitvoeren).
6. Selecteer START (Starten). De pomp draait omgekeerd om de inlaatslang door te spoelen. De

pomp draait vervolgens in de juiste richting.

7. Let op de monsterstroming in de inlaatslang om te controleren of het monster door de

vloeistofsensor stroomt.

8. Wanneer het monster door de vloeistofsensor stroomt en er geen bellen aanwezig zijn, drukt u op

STOP (Stoppen). De inlaatslang wordt automatisch doorgespoeld. De kalibratie van de
vloeistofsensor is voltooid.

9. Selecteer DONE (Gereed) om te sluiten of REPEAT (Herhalen) om de kalibratie te herhalen.

De standaardkalibratie herstellen

De volumekalibratie voor de vloeistofsensor kan opnieuw worden ingesteld op de fabriekswaarden.

1. Selecteer PROGRAM SETUP (Programma-instellingen)>MODIFY SELECTED (Selectie

wijzigen)>LIQUID SENSOR (Vloeistofsensor)>ENABLE (Inschakelen) om na te gaan of de
vloeistofsensor is ingeschakeld.

2. Druk op VOLUME CALIBRATION (Volumekalibratie) en selecteer RESET CAL (Kalibratie

opnieuw instellen). De volumekalibratie is ingesteld op de standaardinstellingen. Het bericht
"value has been reset to 0" (waarde teruggezet op 0) wordt weergegeven.

Het monstervolume kalibreren met de vloeistofsensor

Kalibreer het monstervolume met ingeschakelde vloeistofsensor om de monstervolumes enigszins
aan te passen.

1. Ga naar PROGRAM SETUP (Programma-instellingen)>MODIFY SELECTED (Selectie

wijzigen)>LIQUID SENSOR (Vloeistofsensor)>ENABLE (Inschakelen) om na te gaan of de
vloeistofsensor is ingeschakeld.

2. Plaats de inlaatslang in het monster- of kraanwater.

Opmerking: Gebruik het monsterwater voor de meest nauwkeurige meting.

3. Plaats de slang aan de uitlaatzijde van de pomp in een cilinder met schaalverdeling.
4. Druk op VOLUME CALIBRATION (Volumekalibratie) en selecteer CALIBRATION (Kalibratie).
5. Selecteer START (Starten). De pomp draait omgekeerd om de inlaatslang door te spoelen. De

pomp draait vervolgens in de juiste richting en neemt het monstervolume dat is opgegeven in het
monsternameprogramma. De pomp draait omgekeerd om de inlaatslang door te spoelen.

6. Wanneer het monster is genomen, selecteert u DONE (Gereed). Vergelijk het volume van het

monster in de cilinder met schaalverdeling met het monstervolume dat is ingevoerd in het menu
met programma-instellingen.

Nederlands 181

Advertising