Gebruik – Karcher B 95 RS Bp wet User Manual

Page 54

Advertising
background image

-

5

Î Blokken achter beide achterste wielen

wegnemen.

Î Batterij-afdekking openen en stuurwiel

eruit nemen.

Î Stuurwiel aanbrengen en voorwiel recht

uitrichten.

Î Stuurwiel wegnemen, uitrichten en op-

nieuw aanbrengen.

Î Stuurwiel met bijgevoegde moer beves-

tigen.

Î Afdekking in het stuurwiel steken.
Î Bij apparaten zonder batterij: batterij in-

bouwen.

Î Batterijstekker met het apparaat verbin-

den.

Î Op het standvlak stappen.
Î Nood-stop-knop door draaien ontgren-

delen.

Î Sleutelschakelaar op „1“ stellen.
Î Op de programmakeuzeschakelaar

snelheidsbereik begrensd (MIN) instel-
len.

Î Rijrichting achteruit met de rijrichtings-

schakelaar op het bedieningspaneel in-
stellen.

Waarschuwing

De rijrichtingschakelaar dient ook als veilig-
heidsschakelaar.. Daarom moet er ook op
gedrukt worden, wanneer de gewenste rij-
richting al voordien ingesteld was.
Î Om te rijden het gaspedaal voorzichtig

indrukken en langzaam van het pallet
rijden.

Î Sleutelschakelaar op „0“ stellen.
Î Wieldoppen op de achterste wielen ste-

ken.

Voor inbedrijfstelling moeten de borstels
gemonteerd worden (zie "Onderhoudswer-
ken").

ƽ

Gevaar

Langere gebruiksduur van het apparaat
kan door de vibraties leiden tot doorbloe-
dingstoornissen.
Een algemeen geldende duur voor het ge-
bruik kan niet vastgelegd worden aange-
zien die afhangt van verschillende factoren:

Persoonlijke neiging tot slechte door-
bloeding (vaak koude vingers, kriebe-
len van de vingers, gevoelloosheid).

Lage omgevingstemperatuur. Warme
kledij dragen ter bescherming van de
betreffende lichaamsdelen.

Stevig vasthouden hindert de doorbloe-
ding.

Ononderbroken werking is slechter dan
een werking met pauzen.

Bij een regelmatig, langdurig gebruik van
het apparaat en bij herhaaldelijk optreden
van die symptomen (bijvoorbeeld kriebelen
van de vingers, gevoelloosheid van bepaal-
de lichaamsdelen, koude vingers) bevelen
wij een medisch onderzoek aan.

Waarschuwing

Voor een onmiddellijke buitenwerkingstel-
ling van alle functies de voet van het gaspe-
daal nemen, noodstopknop indrukken en
sleutelschakelaar op „0“ drehen.
Î Onderhoudswerkzaamheden „aan het

begin van een bedrijfsweek“ uitvoeren
(zie hoofdstuk „Onderhoud en instand-
houding“).

ƽ

Gevaar

Ongevalgevaar. Voor elke werking moet de
functionaliteit van de parkeerrem op een
vlakte gecontroleerd worden.
Î Sleutelschakelaar op „0“ stellen.
Î Noodstopknop indrukken.
Indien het apparaat met de hand kan ver-
schoven worden, is de parkeerrem niet
functioneel.
Î Ontgrendelhefboom van de parkeerrem

naar omhoog duwen.

Indien het apparaat nog steeds met de
hand verschoven kan worden, is de par-
keerrem defect. Apparaat stilleggen en de
klantendienst contacteren.

ƽ

Gevaar

Ongevalgevaar. Indien het apparaat op
hellingen niet voldoende remwerking ver-
toont, noodstopknop indrukken:

Î Deksel van het verswaterreservoir ope-

nen.

Î Verswater (maximaal 60 °C) vullen.

Voldoende ruimte voor het reinigings-
middel vrijlaten.

Î Reinigingsmiddel vullen.
Waarschuwing

De deksel van de verswatertank kan ook
als maatbeker gebruikt worden. Inhoud 60
ml.
Î Deksel van het verswaterreservoir slui-

ten.

Waarschuwing

Voor de eerste inbedrijfstelling verswater-
reservoir volledig vullen om het waterlei-
dingssysteem te ontluchten.
Bij een leeg leidingsysteem kan het tot 2
minuten duren tot reinigingsvloeistof aan
de reinigingskop uittreedt.

Waarschuwing

Beschadigingsgevaar. Alleen aanbevolen
reinigingsmiddelen gebruiken. In geval van
andere reinigingsmiddelen draagt de ex-
ploitant het verhoogde risico inzake be-
drijfsveiligheid en ongevallengevaar.

Alleen reinigingsmiddelen gebruiken die
vrij zijn van oplosmiddelen, zout- en vloei-
zuur.
Veiligheidsinstructies op de reinigingsmid-
delen in acht nemen.

Instructie

Geen sterk schuimend reinigingsmiddel
gebruiken.
Aanbevolen reinigingsmiddelen:

Om met het apparaat vertrouwd te raken,
de eerste rijpogingen op een open ruimte
ondernemen.

ƽ

Gevaar

Kantelgevaar bij de sterke hellingen.
Î In rijrichting alleen hellingen tot 10% be-

rijden.

Kantelgevaar bij snel door de bochten rij-
den.
Slipgevaar bij natte bodems.
Î In bochten langzaam rijden.
Kantelgevaar bij onstabiele ondergrond.
Î Het apparaat uitsluitend op bevestigde

ondergrond bewegen.

Kantelgevaar bij de zijwaartse hellingen.
Î Dwars op de rijrichting alleen hellingen

tot maximaal 10 % berijden.

Î Op het standvlak stappen.
Î Gaspedaal niet indrukken.
Î Nood-stop-knop door draaien ontgren-

delen.

Î Sleutelschakelaar op „1“ stellen.
Î Snelheidsbereik op de programmakeu-

zeschakelaar instellen.

Î Rijrichting met de rijrichtingschakelaar

op de bedieningsconsole instellen.

Gebruik

Parkeerrem controleren

Remmen

Bedrijfsstoffen vullen

Schoon water

Reinigingsmiddel

Gebruik

Reini-
gingsmid-
del

Onderhoudsreiniging van
alle waterbestendige vloe-
ren

RM 780
RM 746

Onderhoudsreiniging van
blinkende oppervlakken
(bijv. Granit)

RM 755 es

Onderhoudsreiniging en
basisreiniging van indus-
triële vloeren

RM 69 ASF

Onderhoudsreiniging en
basisreiniging van fijne
stenen tegels

RM 753

Onderhoudsreiniging van
stenen in de sanitaire sec-
tor

RM 751

Reiniging en ontsmetting
in de sanitaire sector

RM 732

Reiniging van alle alkalibe-
stendige vloeren (bijv.
PVC)

RM 752

Reiniging van linoleum-
vloeren

RM 754

Rijden

54

NL

Advertising