Lintzaag 190 mm – Silverline Bandsaw 190mm User Manual

Page 40

Advertising
background image

www.silverlinetools.com

37

441563

Het bijstellen van de onderste stabilisatiestangen, de

zaagbladgeleider en de steunlager (afb. 6)

• Volg voor het bijstellen van de onderste zaagbladgeleider en -steunlager

dezelfde stappen en volgorde als bij het bijstellen van de bovenste
stabilisatiestangen.

• De stelschroef van de zaagbladgeleider en de steunlager kunnen worden

bijgesteld met de zeskantige sleutel, via de gaten in de behuizing van het
onderste zaagbladwiel.

N.B.: Zorg ervoor dat zowel de bovenste als de onderste zaagbladgeleiders
goed zijn bijgesteld. Het zaagblad wordt onherstelbaar beschadigd als de
geleiders met de tanden worden geraakt.

De tafel haaks op het zaagblad zetten

• Zet de zaagbeschermer (3) zo ver mogelijk omhoog.
• Draai de vergrendelinghendel (16) van de tafel los.
• Zet een combinatiehaak op de tafel en lijn deze uit met het zaagblad.
• Verplaats de tafel (15) totdat de hoek met het zaagblad (5) 90° is. Draai

de vergrendelinghendel (16) van de tafel weer vast.

• Draai de nulstop stelschroef (11) totdat deze het frame raakt. Draai de as

rechtsom om de tafel aan te draaien.

• Controleer de bijstelling nogmaals. Stel de hoekgeleider (17) in op de

werkelijke uitlezing.

Kantel de werktafel

• Draai de vergrendelinghendel (16) van de werktafel los.
• Kantel de werktafel totdat de gewenste hoek is bereikt.
• Controleer de hoekmarkeringen tegenover de hoekgeleider (17).
• Draai de vergrendelingshendel van de werktafel weer vast.

Wielborstel (afb. 7)

• De wielborstel (P) zit binnen in de behuizing en houdt het zaagblad en het

wiel vrij van zaagsel en spaanders.

• Om deze bij te stellen, moet de schroef los worden gedraaid en moet de

wielborstel (P) zodanig worden ingesteld dat contact wordt gemaakt met
de borstelharen.

• Draai de schroef weer aan.
WAARSCHUWING: PROBEER NIET om dit gereedschap aan te passen of
om toebehoren te maken die niet zijn aanbevolen voor gebruik met dit
gereedschap. Dit soort wijzigingen en aanpassingen vormen misbruik en
kunnen tot gevaarlijke situaties leiden die ernstig persoonlijk letsel tot
gevolg kunnen hebben.

• Breng het zaagblad in het midden van het zachte, antislip oppervlak van

de bovenste en onderste zaagbladwielen (f) aan.

• Draai de wielen rechtsom om te assisteren bij het centraal aanbrengen

van het zaagblad op de zaagbladwielen.

Zaagbladspanning

• Wanneer het zaagblad centraal is aangebracht op de bovenste en

onderste zaagbladwielen (F), draait u de stelknop (12) rechtsom totdat de
veer net wordt samengedrukt.

• Blijf aandraaien totdat het blad strak staat op de bovenste en onderste

zaagbladwielen.

• Zorg ervoor dat het zaagblad strak staat zodat het niet op de wielen slipt,

maar draai niet te hard aan.

Spoorvorming

N.B. Stel de spanning van het zaagblad in voordat de spoorvorming wordt

bijgesteld. Stel vast dat de zaagbladgeleiders het zaagblad niet raken.
• Draai het bovenste zaagbladwiel met de hand rechtsom en let op de

positie van het zaagblad op het oppervlak van het wiel. Als het zaagblad
niet in het midden blijft zitten, moet de spoorvorming worden bijgewerkt.

• Als het zaagblad naar de BUITENRAND (H) van het bladwiel loopt, moet

de spoorvorming verstelknop (13) met de klok mee worden gedraaid. Blijf
bijstellen totdat het blad in het midden van het zaagbladwiel zit en blijft.

• Als het zaagblad naar de BINNENRAND (H) van het bladwiel loopt, moet

de spoorvorming verstelknop (13) tegen de klok in worden gedraaid. Blijf
bijstellen totdat het blad in het midden van het zaagbladwiel zit en blijft.

• Controleer de positie van het zaagblad op het onderste wiel. Als de

spoorvorming niet klopt, moet de spoorvorming verstelknop (13)
rechtsom en linksom worden gedraaid totdat het zaagblad op beide
zaagbladwielen tijdens het draaien in het midden zit.

Het bijstellen van de stabilisatiestangen van de bovenste

zaagbladgeleider en de zaagblad geleiderbeugel (afb. 5)

N.B. De bovenste en onderste zaagbladgeleiders en -steunlagers
stabiliseren het bewegende zaagblad onder belasting tijdens het werk. Deze
geleiders MOETEN VOOR ELK GEBRUIK en NA HET VERWISSELEN VAN HET
ZAAGBLAD worden gecontroleerd en bijgesteld.
• Draai de twee stelschroeven (M) met een zeshoekige sleutel los. Schuif

elke stabilisatiestang naar het zaagblad (5) toe zodat ze zo dicht mogelijk
bij het zaagblad zitten, maar zonder dat het zaagblad wordt geraakt of
geklemd. Draai de twee stelschroeven (M) met de zeshoekige sleutel aan.

• Draai de stelschroef (N) van de beugel met de zeshoekige sleutel los.
• Breng de beugel naar binnen of buiten totdat de voorkant van de twee

stabilisatiestangen achter de zaagbladtanden zitten, zonder ze te raken.

• Draai de stelschroef (N) van de beugel weer goed aan met de zeshoekige

sleutel.

WAARSCHUWING: ZORG ERVOOR dat de twee stabilisatiestangen de
tanden van het zaagblad NIET raken terwijl u de lintzaag bedient en met het
werkstuk kracht uitoefent op het zaagblad.

Het bijstellen van de bovenste zaagblad steunlager (afb. 5)

• De zaagblad steunlager (L) voorkomt dat het zaagblad (5) tijdens het

zagen naar achteren wordt geduwd. Deze steunlager moet 3 mm achter
het zaagblad zijn bevestigd.

• Draai de stelschroef (K) van de steunlager los met de zeshoekige

sleutel. Plaats steunlager (L) 3 mm achter de gladde achterrand van het
zaagblad.

• Draai de stelschroef (K) van de steunlager stevig vast met de zeshoekige

sleutel.

• Breng de zaagbeschermer (3) weer aan als de nodige bijstelling is

uitgevoerd.

Lintzaag 190 mm

441563_Z1MANPRO1.indd 37

06/02/2013 11:26

Advertising