Gebruik – Silverline 24V Combi Hammer Drill User Manual

Page 38

Advertising
background image

www.silverlinetools.com

37

236096

Combi boorhamer, 24 V

WAARSCHUWING: Bij het laden van een gedeeltelijk ontladen accu neemt

de oplader verhoging in temperatuur weer en stopt deze het laden voor

een uur. Het is aangeraden enkel volledig ontladen accu’s op te laden en

niet af te gaan op deze veiligheidsfunctie, om de levensduur van accu’s te

maximaliseren

4. Wanneer de accu volledig is opgeladen stopt het rode LED lampje met

knipperen en brand het ononderbroken

5. Neem de accu van de oplader en ontkoppel de oplader van de

stroombron

Let op: De accu hoort volledig opgeladen te zijn wanneer u de machine

voor de eerste keer gebruikt

Verdere opmerkingen betreft het opladen:

• Buiten de eerste laadprocedure hoort de accu volledig ontladen te zijn

voordat deze wordt opgeladen om de levensduur te maximaliseren

• De accu hoort bij een omgevingstemperatuur tussen de 10 en 40°C

(dicht bij 20°C is ideaal) opgeladen te worden

• Na het opladen vereist de accu een afkoelperiode van 15 minuten
• Zorg ervoor dat de oplader na het opladen van de stroombron ontkoppeld

wordt en juist wordt opgeborgen

• Laad accu’s NOOIT voor langere periodes op en berg accu’s NOOIT op

wanneer deze worden opgeladen

• Laad accu’s dicht bij de gebruiksperiode op, ideaal gezien de dag ervoor

of op de dag van gebruik

• De oplader houdt de temperatuur van de accu tijdens het laden in gaten

en is voorzien van een maximale laadtijd. Het is aangeraden de accu van

de oplader te nemen wanneer deze is opgeladen

• Accu’s kunnen na verloop van tijd stuk raken, individuele cellen breken

wat leidt tot kortsluiting in de accu. De oplader laadt zulke accu’s niet op.

Gebruik de andere accu om de werking van de oplader te controleren en

schaf een nieuwe accu aan

• De accucapaciteit vermindert na verloop van tijd. Na 100 laadcyclussen

zal de gebruiksduur en de koppellevering licht verminderen. Deze

verlaging duurt voort tot de minimale capaciteit bereikt wordt na 500

laadcyclussen. Dit is normaal en duidt niet op een foutieve accu

Het bevestigen van een opgeladen accu

1. Schuif de opgeladen accu (5) aan de onderzijde van het handvat in de

behuizing van de machine

Let op: De accu is enkel op een manier te bevestigen, vastgesteld door de

vorm van de accu en het ontwerp van de behuizing. Forceer de accu niet

wanneer deze niet soepel in de behuizing schuift. Neem de accu uit de

behuizing, controleer de positie en probeer het opnieuw

2. De accu vergrendelt in de behuizing

Gebruik

WAARSCHUWING: Bevestig geen accessoires met een maximale snelheid,

lager dan de onbelaste snelheid van de machine

Het bevestigen van boor bits en accessoires

1. Open de sleutelloze boorhouder (1) kaken door de kraag linksom te

draaien. De kaken horen naar u toe te wijzen

2. Plaats het accessoire in de boorhouder
3. Vergrendel het accessoire door de kraag rechtsom te draaien
4. Schakel de machine niet in wanneer u de boorhouder los of vast draait
5. Wanneer het accessoire vergrendeld is, schakelt u de machine in om

te controleren of het accessoire recht in de boorhouder zit. Wanneer

het accessoire wiebelt, opent u de boorhouder, controleert u het

accessoire op schade, past u de positie van het accessoire aan, draait

u de boorhouder vast en controleert u het accessoire opnieuw

Rotatierichting controle

• De rotatierichting kan met behulp van de rotatierichtingsschakelaar (4)

veranderd worden

• Duw de rotatierichting schakelaar naar rechts om de boorhouder linksom

te laten draaien en duw de schakelaar naar links om de boorhouder

rechtsom te laten draaien

Let op: Wanneer de schakelaar in het midden staat is de machine

vergrendeld en kan deze niet ingeschakeld worden. Gebruik deze stand als

veiligheidsfunctie om plotse inschakeling van de machine te voorkomen
WAARSCHUWING: Wanneer de machine is ingeschakeld mag de

rotatierichting NOOIT veranderd worden

Koppelregeling en functieselectie

• Deze boormachine is voorzien van een koppel controlewiel (3). Dit

betekent dat het koppel (draaimoment) van de machine te verstellen is

wat het in- en uitdraaien van schroeven zonder risico op schade mogelijk

maakt. De machine bevat 16 koppelstanden en een boorfunctie

• Een hogere instelling duidt op een hogere verkrijgbare koppel. Selecteer

de juiste koppelstand, passend bij de grootte van de schroef. Na verloop

van tijd raakt u vertrouwd met de koppelinstellingen van de machine

• Draai het wiel om de juiste koppelstand te selecteren
• Voor de boorfunctie draait u het wiel naar de boorstand. Deze

vergrendeld de koppeling voor een maximaal verkrijgbare koppel

Hamerfunctie selectie

• Voor het selecteren van de hamerstand draait u het hamerfunctie

selectiewiel (2) op het hamer symbool. Gebruik deze functie enkel in

combinatie met de boorfunctie

• Roteer het wiel na gebruik naar het boor symbool om de hamerfunctie

uit te schakelen

BELANGRIJK: Wanneer de hamerfunctie na gebruik niet wordt

uitgeschakeld, is persoonlijk letsel en beschadiging aan het accessoire en

het werkstuk mogelijk het gevolg

Het inschakelen van de machine

• Om de machine te starten knijpt u de trekker schakelaar (7) in
• De snelheid van de boor wordt bepaald door het inknijpen van de trekker:

hoe dieper de trekker wordt ingeknepen, hoe sneller de boor draait

Schroevendraaierstand

Let op: Maak bij het werken met schroef bits gebruik van een universele bit

houder. Plaats schroef bits niet direct in de boorhouder
• Gebruik de machine bij het indraaien van schroeven NOOIT in de

boorstand. Dit beschermd de motor waardoor de motor niet afslaat

wanneer de schroef volledig is ingedraaid

• Stel de machine te allen tijde in de benodigde koppelstand (zie:

‘Koppelcontrole’)

Let op: Wanneer u onzeker bent over de juiste koppelinstelling start u met

een lage koppelstand en verhoogt u deze wanneer meer koppel vereist is

(v.b. wanneer de schroef niet ver genoeg in het werkstuk gedreven wordt)

Het boren in hout

• Selecteer de boorstand op het koppel controlewiel (3)
• Zorg dat de boor bits geschikt zijn voor hout, en binnen de maximale

capaciteit van de machine vallen (zie specificaties)

WAARSCHUWING: Inhaleer zaagsel niet. Draag de vereiste

ademhalingsbescherming. Zaagsel is mogelijk giftig

Het boren in metaal

• Selecteer de boorstand op het koppel controlewiel (3)
• Zorg dat de boor bits geschikt zijn voor het te boren metaal, en binnen de

maximale capaciteit van de machine vallen (zie specificaties hierboven)

• Voor optimale nauwkeurigheid markeert u de beoogde boorpositie met

een hamer en een priem

WAARSCHUWING: Schakel de machine bij het boren van metaal nooit in

de hamerstand
WAARSCHUWING: Tijdens het boren van metaal worden het bit en het

werkstuk erg heet. Raak het bit niet aan en laat het niet in contact komen

met ontvlambare materialen wanneer het bit heet is
• Gebruik een geschikt smeermiddel of vloeistof en boor op de juiste

snelheid

• Oefen een matige druk op de machine uit voor een efficiënt boorresultaat

en het maximaliseren van de gebruiksduur van het bit

• Gebruik een verzinkboor om scherpe randen te verwijderen

Boren in beton

• Bij het boren in beton gebruikt u de machine in de hamerstand
• Oefen een matige druk op de achterzijde van de machine, in lijn met het

boor bit uit

• Maak enkel gebruik van boor bits. Zorg ervoor dat de maat van het bit

binnen de capaciteit van de machine valt (zie: Specificaties)

• Oefen niet te veel druk uit. Als vuil de booropening blokkeert, laat de boor

dan langzaam draaien en verwijder het boor bit uit de opening. Herhaal

dit totdat het gat vrij is

• Voor doelmatig boren adviseren we u TCT-boor bits (met uiteinden van

wolfraamcarbide) te gebruiken

236096_Z1MANPRO1.indd 37

19/08/2013 16:16

Advertising