Onderhoud, Bedieningsinstructies, Foutopsporing – Silverline 250A Arc Welder User Manual

Page 27: Reinigen, Verwijdering, Waarschuwing, De machine instellen, Keuze lasstaaf, Werkcyclus, Thermische stroomonderbreking

Advertising
background image

26

NL

26

NL

• Plaats de staaf in een hoek van ongeveer 80˚ op het oppervlak, waarbij de punt

zich op ongeveer 30 mm van het metaal bevindt.

• Houd het masker voor uw gezicht, en tik de staaf tegen het metaal aan.
• Er moet nu een boog ontstaan tussen het metaal en de punt. Probeer de punt

van de staaf op eenzelfde afstand van het metaal te houden als de dikte van de

staaf. Houd de boog 1-2 seconden in stand, haal dan de staaf weg.

• Laat het lasapparaat enigszins afkoelen en haal het masker van uw gezicht. Als

de instellingen correct waren, is er een ronde "punt las" gevormd.

• Als de las niet volledig is doorgedrongen in het metaal, dient u de

stroominstelling te verhogen. Als er een gat in het metaal is gemaakt, dient u de

stroominstelling te verlagen.

• Oefen het maken van 'puntlassen' totdat u zich vertrouwd voelt met de machine

en met het selecteren van instellingen.

• Om een 'naad las' te vormen, houd u de boog langer in stand en beweegt u

tegelijkertijd de staaf langzaam voorwaarts. De snelheid waarmee de staaf

wordt bewogen, is cruciaal voor het verkrijgen van een goede las.

• Als de instellingen van de machine correct zijn, zou de boog stabiel moeten

zijn en een knetterend geluid moeten produceren. Vergeet niet dat u de

elektrodeklem langzamerhand dichter naar het metaal moet schuiven wanneer

de staaf wordt opgebruikt.

• Zodra de lasrups compleet is, verwijdert u slakken met een bikhamer of

draadborstel. Probeer niet over lasrupsen te lassen, tenzij deze goed zijn

schoongemaakt.

• Het maken van nette lassen van hoge kwaliteit is een vaardigheid die tijd kost

om te leren beheersen. Oefening en een goede voorbereiding helpen u om

goede lassen te maken.

Foutopsporing

• Bij het optreden van problemen volgt u de volgende stappen op:
• Controleer of de lasspanning geschikt is voor het type en diameter elektrode

dat wordt gebruikt.

• Wanneer de machine is ingeschakeld hoort de aan-/uitschakelaar op te lichten.

Wanneer dit niet gebeurd, is er een probleem in de stroomtoevoer (bijvoorbeeld

een opgeblazen stroombreker).

• Controleer of de juiste spanning, als aangegeven op het gegevensplaatje van de

lasmachine, gebruikt wordt.

• Controleer of de werkcyclus niet is overschreden en of de thermische

stroomonderbreking in werking is.

• Controleer of de kabels niet beschadigd zijn en er geen kortsluiting veroorzaakt

wordt.

• Controleer of alle aansluitingen juist zijn. Let daarbij vooral op de werk klem.

Deze hoort juist op het werkstuk geklemd te zijn zonder enig vet, verf of andere

middelen die kunnen zorgen voor een slechte aansluiting.

Onderhoud

Reinigen

• Haal de stekker van de machine uit het stopcontact voordat u de machine

reinigt.

• Houd uw machine schoon. Haal stof of vuildeeltjes altijd weg, en zorg ervoor

dat de ventilatieopeningen niet geblokkeerd raken. Gebruik een zachte borstel

of een droge doek om de machine schoon te maken. Indien beschikbaar, kunt u

schone, droge compressielucht door de ventilatieopeningen blazen.

Verwijdering

• Elektronische apparaten mogen niet met uw huishoudelijk afval worden

weggegooid.

• Neem contact op met uw gemeente voor informatie betreffende de verwijdering

van elektrisch gereedschap.

• Zorg er altijd voor dat er vlakbij uw werkgebied een geschikt brandblusapparaat

aanwezig is.

• Inspecteer uw machine altijd op beschadigingen of slijtage. Let vooral op

de bedrading en de kabels. NIET GEBRUIKEN als er beschadigingen worden

gevonden.

• Controleer of alle behuizingen of kappen goed en stevig vastzitten.
• Plaats het lasapparaat zo, dat het bij gebruik niet beweegt of omkiept. Zorg

ervoor dat er minstens 500 mm open ruimte is rondom het lasapparaat, voor

een goede ventilatie.

Bedieningsinstructies

Waarschuwing

• Gebruik de lasmachine niet mits deze is aangesloten op een geschikte

stroombron door een gekwalificeerd persoon.

• Haal de stekker van de lasmachine altijd uit het contact en laat hem volledig

afkoelen voordat u een onderdeel bevestigt of vervangt.

• Haal de stekker van de lasmachine uit het contact wanneer de machine niet

wordt gebruikt.

De machine instellen

• Om een goede kwaliteit las te krijgen, dient de stroombedieningsknop (1) goed

te worden ingesteld.

• Wanneer u de knop rechtsom draait, neemt de lasstroom toe, wanneer u de

knop linksom draait, neemt de lasstroom af.

Keuze lasstaaf

• Om een goede kwaliteit las te produceren, dient u het juiste type lasstaaf te

gebruiken. Lasstaven zijn verkrijgbaar in verschillende diktes en materialen, en

met verschillende coatings.

• Raadpleeg het specificatieschema en de richtlijnen van de fabrikant van de

lasstaaf om de geschikte staaf voor uw werkzaamheden te selecteren.

Werkcyclus

• Deze machine is niet ontworpen om constant te lassen. Excessief continu

lassen leidt tot oververhitting en schade aan interne onderdelen.

• De werkcyclus (zie specificaties) definieert het aantal minuten in elke tien

minuten waarin de machine kan lassen.

• Voor een werkcyclus van 30% kan de machine drie minuten worden gebruikt,

waarna u hem zeven minuten moet laten afkoelen.

• Als de werkcyclus wordt overschreden, stopt de machine automatisch.
• Wanneer u de machine met gereduceerde stroominstelling gebruikt en goed

ventileert, wordt de werkcyclus gemaximaliseerd.

Thermische stroomonderbreking

• Deze machine is voorzien van een thermische stroomonderbreking. Als de

machine wordt overbelast of wordt gebruikt buiten zijn werkcyclus, stopt hij

automatisch.

• Laat de machine afkoelen. De onderbreking wordt automatisch gereset

wanneer de machine weer gereed is voor gebruik.

Voorbereiden op het lassen

• Zorg ervoor dat de delen die gelast moeten worden schoon zijn en vrij van roest,

verf of andere deklagen.

• Alle delen dienen goed ondersteund te worden, zodat er een ruimte van

ongeveer 1 mm is op de plaats waar u de lasverbinding wilt vormen.

• Controleer of er geen brandbare materialen in de buurt van het werkgebied zijn.
• Bevestig de aardeklem (5) op een schoongemaakt gebied van een van de delen,

zo dicht mogelijk als werkbaar is bij waar de las komt.

• Knijp de elektrodeklem (4) om de bek te openen. Plaats een elektrode in de

bek en laat los. De elektrode dient goed vast te zitten, met het schone metalen

gedeelte in de klem (niet het deel met de coating).

• Zorg ervoor dat er zowel een verantwoordelijke persoon als een goed werkende

brandblusser ter plaatse is.

• Verbind de machine met de stroom.

Lassen

• WAARSCHUWING: Een lasapparaat correct hanteren is een technische

vaardigheid. Een niet correct gehanteerd lasapparaat kan zeer gevaarlijk

zijn. De informatie die hieronder vermeld staat, bestaat alleen uit algemene

richtlijnen. Als u er niet volledig van overtuigd bent dat u dit gereedschap veilig

kunt hanteren, GEBRUIK HET DAN NIET.

• Zet de stroomschakelaar (3) in de 'AAN'-stand.
• Houd de elektrodeklem (4) in uw ene hand en het gezichtsmasker in de andere

hand.

868773_Z1MANPRO1.indd 26

06/08/2012 16:15

Advertising