Aanduiding van de belichtingscontrole, Aanduiding van onderbelichting bij ttl flitsen, Aanduidingen in de zoeker van de camera – Metz MECABLITZ 58 AF-1 digital Nikon User Manual

Page 81

Advertising
background image

81

ń

De in de flitser ingebouwde meerzone AF-meetflits kan door
AF–camera’s alleen bij aangegeven flitsparaatheid geactiveerd worden
(zie 20)!

12. Automatisch instellen van de flitssynchronisatietijd

Afhankelijk van het type camera en de erop ingestelde camerafunctie wordt de

ingestelde belichtingstijd bij het bereiken van de flitsparaatheid omgeschakeld

naar de flitssynchronisatietijd. Verschillende camera’s beschikken over een syn-

chronisatiebereik, bijv. 1/30 s. tot 1.125 s. (zie de gebruiksaanwijzing van uw

camera). Welke synchronisatietijd de camera dan aanstuurt hangt van de helder-

heid van de omgeving en de brandpuntsafstand van het gebruikte objectief af.
Langere belichtingstijden dan de flitssynchronisatietijd kunnen, afhankelijk van

de camerafunctie en gekozen synchronisatie (zie ook de gebruiksaanwijzing

van uw camera en 18) worden toegepast.

Bij camera’s met een centraalsluiter (zie de gebruiksaanwijzing van uw
camera) en bij de FP synchronisatie bij korte belichtingstijden (zie 18.4)
vindt geen automatische omschakeling naar de flitssynchronisatie plaats.
Daardoor kan er met alle belichtingstijden geflitst worden. Als u echter
het volle vermogen van de flitser nodig heeft, gebruik dan geen kortere
belichtingstijd dan 1/125 s.

13. Aanduiding van de belichtingscontrole

De aanduiding van de belichtingscontrole ‘o.k.’ ተ licht alleen op als de opna-

me in de TTL-flitsfunctie (3D-TTL, D-TTL, i-TTL enz.) c.q. de automatisch-flitsen-

functie correct belicht werd!
Verschijnt de aanduiding van de belichtingscontrole ‘o.k.’ ተ na de opname

niet, dan is de opname onderbelicht en moet u de eerstvolgend lagere diafrag-

mawaarde instellen (bijv. diafragmawaarde 8 in plaats van diafragmawaarde

11) of de afstand tot het onderwerp, c.q. het reflecterende vlak (bijv. bij indirect

flitsen) verkleinen en de opname herhalen. Let op de aanduiding van de flits-

reikwijdte in het display van de flitser (zie 16). Zie voor de aanduiding van de

belichtingscontrole in de zoeker van de camera ook 15!

14. Aanduiding van onderbelichting bij TTL flitsen

Enkele Nikon camera’s uit groep C, D en E (zie Tabel 1) waarschuwen bij ver-

schillende camerafuncties (bijv. bij ‘P’ en ‘A’) bij een onderbelichte flitsopname

met een aanduiding in het display van de flitser die tevens de mate van onder-

belichting in diafragmawaarden aangeeft (zie de gebruiksaanwijzing van uw

camera).
Licht, nadat u een flitsopname maakte, de aanduiding van de belichtingscontro-

le ‘o.k.’ ተ op de flitser niet op, c.q. als het flitssymbool in de zoeker van de

camera knippert, dan wordt in het display van de flitser gedurende korte tijd de

onderbelichting in diafragmawaarde van -0,3 tot -3,0 EV in stappan van 1.3

stop aangegeven.
In grensgevallen waarbij de flitser geen o.k.-aanduiding te zien geeft, c.q. als

het flitssymbool in de zoeker van de camera knippert, de belichting tóch correct

is, verschijnt er geen aanduiding in het LC-display van de flitser!

Om überhaupt een aanduiding van onderbelichting te geven, moet op
de flitser de functie TTL (c.q. 3D-TTL, D-TTL, i-TTL etc.) ingesteld zijn.

15. Aanduidingen in de zoeker van de camera

Voorbeelden voor aanduidingen in de zoeker van de camera:
Het groene pijlsymbool

licht op:

Aanwijzing de flitser in te schakelen, c.q. te gebruiken.
Rood pijlsymbool

licht op:

De flitser is paraat:
Het rode pijlsymbool

blijft na de opname oplichten, c.q. dooft korte tijd:

De opname werd correct belicht.
Het rode pijlsymbool

knippert na de opname:

De opname werd onderbelicht.

Zoek voor de aanduidingen in de zoeker van uw camera in de
gebruiksaanwijzing van de camera wat voor uw camera geldt.

Advertising