Indicaties van een temperatuurafwijking, Referentiewaarde instellen, Keuze van de verschilgrootte – Powerfix PTSI 9 A1 User Manual

Page 93: Nl be

Advertising
background image

90

PTSI 9 A1

NL

BE

Richt het apparaat indien mogelijk precies verticaal op het
meetvlak.

Meet niet in stoffi ge, dampende of rokerige atmosferen. Meet
niet door transparante materialen, zoals glas of kunststof, heen.

Bij extreme temperatuurschommelingen moet het apparaat
zich vóór de meting ongeveer 30 minuten lang aan de
klimatologische omgevingsomstandigheden aanpassen.

Indicaties van een temperatuurafwijking

Een temperatuurafwijking is het verschil tussen een tevoren
vastgelegde referentiewaarde en een gemeten temperatuur.
De afwijkingen worden als getalswaarden en middels kleuren
op het display weergegeven. Daarnaast worden ze door een
geluidssignaal kenbaar gemaakt.

Referentiewaarde instellen

Druk op de meettoets en richt de laserpunt op de referentie-
locatie. De temperatuur wordt op het display aangegeven.

Druk nu, terwijl u de meettoets ingedrukt houdt, op de
toets °C/°F/SET om de temperatuurwaarde over te
nemen als referentiewaarde. De referentietemperatuur wordt
op het display naast de indicatie REF aangegeven.

Keuze van de verschilgrootte

U kunt op het apparaat instellen vanaf welk temperatuurverschil (ΔT)
de kleurindicatie en het geluidssignaal moeten worden geactiveerd.

Druk, terwijl de referentiewaarde op het display wordt
weergegeven, op de toets resp. de toets om het
gewenste temperatuurverschil (ΔT) in te stellen.

OFF

0,5°C
1°F

3°C
5°F

5,5°C
10°F

Onderste temperatuurlimiet = referentietemperatuur – ΔT
Bovenste temperatuurlimiet = referentietemperatuur + ΔT

Advertising