Velleman VDPLP710RGBWB User Manual

Page 12

Advertising
background image

VDPLP710RGBWB/VDPLP710RGBWW

V. 01 – 03/10/2012

12

©Velleman nv

7.2

Algemene instellingen

Testmodus
U kunt een testprogramma laten lopen om te verifiëren of alle leds functioneren.
1. Druk op <MENU> tot <TEST> op de display verschijnt en druk op <ENTER>.

Het toestel laat een testprogramma lopen. Tijdens de test, knippert “test” op het scherm.

2. Druk op <ENTER> om te stoppen.

Softwareversie
Om de softwareversie van het toestel te controleren:
1. Druk op <MENU> tot het versienummer op de display verschijnt (bijvoorbeeld V10).
2. Druk op <MENU> om te stoppen.

Gebruiksduur
Het toestel telt de gebruiksduur van de lichten.
1. Druk op <MENU> tot het versienummer op de display verschijnt (bijvoorbeeld V10) en druk op

<ENTER>.

De display geeft de gebruiksduur weer in uren.

2. Druk op <MENU> om te stoppen.

7.3

Standalone

In autonome modus draait het toestel één van de ingebouwde programma's: automatisch of

geluidsgestuurd.
Om het toestel in autonome modus (stand-alone) te plaatsen:
1. Sluit niets aan op de DMX-ingang [5] van het toestel.
2. Druk op <MENU> tot <SHMD> op de display verschijnt en druk op <ENTER>.
3. Gebruik de <UP> en <DOWN> toetsen om een ingebouwd programma te selecteren:

COLO

SP1 ~ SP8

automatisch programma, verschillende snelheden

FADE

SP1 ~ SP8

fade-effect, verschillende snelheden

MANU

R000 ~ R255
G000 ~ G255
B000 ~ B255
W000 ~ W255

maak uw eigen kleur: handmatig het niveau van elk ledkleur (rood,

groen, blauw, wit) individueel instellen

SOUN

S1, S2, S3

geluidsgestuurde modi

7.4

Master/slave modus

In master/slave-modus kunnen meerdere toestellen verbonden worden met een master-toestel. Alle

slave-toestellen zullen vervolgens synchroon functioneren met het master-toestel.
Plaats een toestel in master-modus en alle andere toestellen in slave-modus.
1. Verbind alle toestellen in serie met DMX-kabels.
2. Het eerste toestel in de ketting functioneert als mastertoestel. Stel het toestel in zoals beschreven in

Standalone.

3. Op het mastertoestel, druk op <MENU> tot <SLMD> op de display verschijnt en druk op <ENTER>.
4. Gebruik de <UP> en <DOWN> toetsen om <MAST> te kiezen en druk op <ENTER>.
5. Op elk van de aangesloten slavetoestellen, druk op <MENU> tot <SLMD> op de display verschijnt

en druk op <ENTER>.

6. Gebruik de <UP> en <DOWN> toetsen om <SLAE> te kiezen en druk op <ENTER>.

7.5

DMX-sturing

Sturing van het toestel via een universele DMX-controller.

Alle DMX-gestuurde toestellen hebben een digitaal startadres nodig, zodat het juiste toestel reageert

op de signalen. Dit digitale startadres is het kanaalnummer van waarop het toestel ‘luistert’ naar het

signaal van de DMX controller. U kunt één enkel startadres gebruiken voor een groep toestellen of u

kunt per toestel een nieuw startadres ingeven.

Wanneer u een enkel startadres instelt, zullen alle toestellen ‘luisteren’ naar hetzelfde kanaal. Met

andere woorden: wanneer u de instellingen voor 1 kanaal verandert, zullen alle toestellen er tegelijk

op reageren. Wanneer u verschillende adressen instelt, dan luistert elk toestel naar een ander

kanaal. Met andere woorden: wanneer u de instellingen van een kanaal verandert, zal enkel het

toestel op dat kanaal reageren.

Advertising