Velleman VL1212 User Manual

Page 10

Advertising
background image

VL0612/VL1212_v2

VELLEMAN

10

van de lader om de tuin geleid worden. Dat kunt u doen door de lader tijdelijk aan een goede batterij aan te sluiten
en nadien weer aan de lege batterij. Zo wordt de batterijlader misleid en zal de laadcyclus beginnen.


Opmerking: De meeste 12V-batterijen zijn meestel defect wanneer de spanning minder dan 9V bedraagt.

e. 72-uren-veiligheidstimer


Een 72-uren-veiligheidstimer beschermt de batterij tegen overlading van zodra de laadcyclus gestart wordt. Wanneer

de batterij binnen de 72 uur het absorptieniveau niet bereikt, zal de lader automatisch op druppelladen
overschakelen en zullen het rode en het groene controlelampje constant branden.


Bij zwakke of defecte batterijen daarentegen, zal de lader de laadcyclus onderbreken om ze tegen overlading te

beschermen.
Het groene controlelampje zal nu constant branden terwijl het rode lampje zal knipperen. Laat de batterij controleren.

f. Statuslampjes


Wanneer geen enkel lampje knippert of brandt, dan is de batterijlader niet correct aangesloten.

1. Het rode lampje knippert: de batterijlader controleert voor het opladen de batterijtoestand terwijl er AC-

stroom beschikbaar is en de microprocessor van de batterijlader correct werkt.

2. Het rode lampje brandt constant: wanneer de batterij correct is aangesloten, zal het rode lampje stoppen

met knipperen en zal het constant branden. Het zal blijven branden tot wanneer de laadcyclus beëindigd is.

Om de batterij goed op te laden zal de lader verschillende uren of zelfs dagen in deze modus blijven.

3. Het rode lampje brandt constant en het groene lampje knippert: het systeem detecteert dat de batterij tot

80% van haar capaciteit opgeladen is. In deze fase kan de batterij als het echt nodig is opnieuw gebruikt
worden. Het is echter beter de laadcyclus volledig te beëindigen.

4. Het groene lampje brandt constant: de laadcyclus is voltooid en de batterij kan opnieuw gebruikt worden.

8. Probleemoplossing


De controlelampjes branden niet.

1. geen AC-stroom

2. batterijlader is defect

1.zorg ervoor dat u stroom heeft

2. wend u tot uw verdeler

Het groene controlelampje brandt
constant aan het begin van de

laadcyclus.

1. de batterij is opgeladen
2. de batterij is defect

3. de batterijlader is defect
4. AC-stroom was tijdelijk

onderbroken.
5. de elektrische verbindingen

tussen de batterij en de lader zijn
niet OK.

1. doe niets
2. laat de batterij controleren

3. contacteer uw locale dealer
4. ontkoppel de batterij. Wacht 1

minuut en sluit ze dan weer aan.
5. ontkoppel de batterij. Wacht 1

minuut en sluit ze dan weer aan.

De lader is aan het opladen maar

het groene lampje brandt niet.

1. batterij is nog niet volledig

opgeladen
2. batterij is defect

3. te hoge belasting van de batterij
tijdens de laadcyclus

4. de batterijlader is defect

1. laat de batterij lang genoeg

opladen
2. laat de batterij controleren

3. verwijder de belasting
4. wend u tot uw verdeler

Beide lampjes branden tegelijkertijd. 1. de batterijcapaciteit ligt niet in het

bereik van de batterijlader
2. batterij is defect of leeg

1. a) gebruik een geschikte lader

b) ontkoppel de batterij. Wacht 1
minuut en sluit ze dan weer aan.

2. laat de batterij controleren

Beide lampjes knipperen
tegelijkertijd.

1. batterijspanning is minder dan 3V
en de batterijlader zal niet werken

laat de batterij controleren

Advertising