Velleman VDPL300CD User Manual

Page 12

Advertising
background image

VDPL300CD

V. 01 – 16/10/2012

12

©Velleman nv

Softwareversie
Om de softwareversie van het toestel te verifiëren:
1. Druk op <MENU> tot <VERS> op de display verschijnt en druk op <ENTER>.

De display geeft het softwareversienumer weer.

2. Druk op <MENU> om te stoppen.

7.3

Standalone

In autonome modus draait het toestel één van de ingebouwde programma's: automatisch of geluidsgestuurd.
Om het toestel in autonome modus (stand-alone) te plaatsen:
1. Sluit niets aan op de DMX-ingang [4] van het toestel.
2. Druk op <MENU> tot <SHMD> op de display verschijnt en druk op <ENTER>.
3. Gebruik de <UP> en <DOWN> toetsen om een ingebouwd programma te selecteren (SH0 ~ SH12) en druk

op <ENTER>.

Muzieksturing
Om de muzieksturing te gebruiken, gaat u als volgt te werk:
1. Druk op <MENU> tot <SOUD> op de display verschijnt en druk op <ENTER>.
2. Gebruik de <UP> en <DOWN> toetsen om <ON> te selecteren en druk op <ENTER>.
3. Om de muzieksturing opnieuw uit te schakelen, gebruik de <UP> en <DOWN> toetsen om <OFF> te

selecteren en druk op <ENTER>.

De microfoongevoeligheid instellen
Om de gevoeligheid van de ingebouwde microfoon te regelen, gaat u als volgt te werk:
1. Druk op <MENU> tot <SENS> op de display verschijnt en druk op <ENTER>.
2. Gebruik de <UP> en <DOWN> toetsen om de gevoeligheid te regelen (0 ~ 100) en druk op <ENTER>.

7.4

Master/slave modus

In master/slave-modus kunnen meerdere toestellen verbonden worden met een master-toestel. Alle slave-

toestellen zullen vervolgens synchroon functioneren met het master-toestel.
Plaats een toestel in master-modus en alle andere toestellen in slave-modus.
1. Verbind alle toestellen in serie met DMX-kabels.
2. Het eerste toestel in de ketting functioneert als mastertoestel. Stel het toestel in zoals beschreven in

Standalone.

3. Op het mastertoestel, druk op <MENU> tot <SLMD> op de display verschijnt en druk op <ENTER>.
4. Gebruik de <UP> en <DOWN> toetsen om <MAST> te kiezen en druk op <ENTER>.
5. Op elk van de aangesloten slavetoestellen, druk op <MENU> tot <SLMD> op de display verschijnt en druk

op <ENTER>.

6. Gebruik de <UP> en <DOWN> toetsen om de gewenste instelling te selecteren:

o

<SL1> voor normale slave-modus.

o

<SL2> voor omgekeerde slave-modus.

7. Druk op <ENTER> om te bevestigen.

7.5

DMX-sturing

Sturing van het toestel via een universele DMX-controller.

Alle DMX-gestuurde toestellen hebben een digitaal startadres nodig, zodat het juiste toestel reageert op de

signalen. Dit digitale startadres is het kanaalnummer van waarop het toestel ‘luistert’ naar het signaal van

de DMX controller. U kunt één enkel startadres gebruiken voor een groep toestellen of u kunt per toestel
een nieuw startadres ingeven.

Wanneer u een enkel startadres instelt, zullen alle toestellen ‘luisteren’ naar hetzelfde kanaal. Met andere

woorden: wanneer u de instellingen voor 1 kanaal verandert, zullen alle toestellen er tegelijk op reageren.

Wanneer u verschillende adressen instelt, dan luistert elk toestel naar een ander kanaal. Met andere
woorden: wanneer u de instellingen van een kanaal verandert, zal enkel het toestel op dat kanaal reageren.

In het geval van de 1-kanaals VDPL300CD, zult u het startadres van het eerste toestel op 1 (CH1) moeten

instellen, van het tweede toestel op 2 (CH2), van het derde op 3 (CH3), enz.

In het geval van de 4-kanaals VDPL300CD, zult u het startadres van het eerste toestel op 1 (CH1~4)

moeten instellen, van het tweede toestel op 5 (1 + 4) (CH5~8), van het derde op 9 (5 + 4) (CH9~12), enz.

Advertising