Velleman VDPLC010 User Manual

Page 8

Advertising
background image

VDPLC010

22/01/2010

©Velleman nv

8

5. Omschrijving

Raadpleeg de afbeeldingen op pagina 2 van deze handleiding.
VDPLC010 7

PATTERN-toets (PTN)

1 voedingsschakelaar

8 MODE-toets (pattern – scene) (MODE)

2 ingang (12 VDC/100 mA)

9 BLACKOUT-toets (B/O)

3 configuratieschakelaar

10 STROBE-toets

4 DMX-uitgang

11 COLOUR-toets (COL)

5 DIMMER dimniveau (50-75-100%)

12 SPEED-toets (TAP)

6 TRANSITION-toets (hard – soft)

13 microfoon

kanaal 1 rood
kanaal 2 groen
kanaal 3 blauw
kanaal 4 masterdimmer (van 0 tot 100%)
kanaal 5 sluiter/stroboscoop

0...25

open

26...229

traag naar snel

230...255 open

6. Installatie

Raadpleeg de afbeeldingen op pagina 2 van deze handleiding.
• Installeer de VDPLC010 op een droge plaats en houd hem weg van magnetische velden.

• Plaats de voedingsschakelaar [1] in off-stand en steek de DC-stekker van de meegeleverde

voedingsadapter in de 12VDC-ingang [2].

• Koppel de voedingsadapter aan het lichtnet.

• Sluit een XLR-kabel aan op de DMX-uitgang [4] van de VDPLC010 en de XLR-aansluiting van een

DMX-gestuurd verlichtingtoestel (niet meegeleverd). Toestellen uitgerust met zowel een XLR-in- als –

uitgang kunnen serieel aan elkaar gekoppeld worden. Gebruik hiervoor een afgeschermde kabel met

dubbele kern (niet meegeleverd).
Selectie van het startadres
• Alle DMX-gestuurde toestellen hebben een digitaal startadres nodig, zodat het juiste toestel

reageert op de signalen. Dit digitale startadres is het kanaalnummer van waarop het toestel ‘luistert’

naar het signaal van de DMX-controller.

• U kunt één enkel startadres gebruiken voor een groep toestellen of u kunt per toestel een nieuw

startadres ingeven. Wanneer u één enkel startadres instelt, zullen alle toestellen ‘luisteren’ naar

hetzelfde kanaal. Met andere woorden: wanneer u de instellingen voor 1 kanaal verandert, zullen

alle toestellen er tegelijk op reageren. Wanneer u verschillende adressen instelt, dan luistert elk

toestel naar een ander kanaal. Met andere woorden: wanneer u de instellingen van een kanaal

verandert, zal enkel het toestel op dat kanaal reageren.

• Een DMX eindweerstand is aanbevolen als de DMX-kabel vrij lang is of wordt gebruikt in een omgeving

met veel elektrische ruis (bv. een discotheek). De eindweerstand voorkomt corruptie van het digitale

controlesignaal door elektrische ruis. De DMX eindweerstand is niets meer dan een XLR-stekker met

een weerstand van 120 Ω van pin 2 naar 3. Deze XLR-stekker wordt dan aangesloten op de XLR-

uitgang van het laatste toestel in de reeks.

• Schakel alle toestellen in en plaats ze in slavesturing. Raadpleeg de handleiding van de toestellen voor

meer details.

• Plaats de configuratieschakelaar [3] op mode 3 (naar de DMX-aansluiting [4] toe) bij gebruik van 3

of een veelvoud van 3 toestellen. Plaats de schakelaar [3] op mode 4 (naar de DC-ingang [2] toe bij

gebruik van 4 of een veelvoud van 4 toestellen. Op die manier spreidt u het chasepatroon over 3

respectievelijk 4 toestellen.

7. Gebruik

• Plaats de voedingsschakelaar [1] op de on-stand (I).

• Selecteer de gewenste functie met de drukknoppen op het frontpaneel. Raadpleeg het einde van deze

paragraaf voor een overzicht van de fabrieksinstellingen.

Advertising