Velleman CMD01N User Manual

Page 19

Advertising
background image

CMD01N

16/12/2011

©

Velleman nv

19

3) DISCRIMINTATIE regelen
Discriminatie slaat op het vermogen om verschillende soorten metaal te onderscheiden. Met de
DISCRIMINATION-knop bepaalt u in hoeverre de detector het onderscheid maakt tussen soorten

ijzer- en niet-ijzerhoudende metalen.
Als de MODE-knop op stand TR2 staat, begin dan met de DISCRIMINATION-knop in het midden.

Pas de positie van de knop aan terwijl u zoekt. Hoe hoger de DISCRIMINATION, hoe beter het
onderscheid tussen bijvoorbeeld grote stukken aluminium en goud. Maar kleinere, waardevolle

voorwerpen, zoals muntstukken of ringen, zouden wel eens overzien kunnen worden. Naarmate
u DISCRIMINATION hoger zet zal de detector - in deze volgorde - stukjes zilverpapier, dikkere

folio’s en metalen voorwerpen zoals treklipjes afkomstig van aluminium blikjes negeren.
Opmerking: U dient DISCRIMINATION wel telkens opnieuw af te stellen als u van plaats
verandert, want elke locatie biedt nieuwe uitdagingen.

f. Misleidende

signalen

De grote gevoeligheid van uw detector kan soms aanleiding geven tot misleidende interferenties met
afvalmateriaal en andere bronnen. De beste manier om aan dit soort misleidende signalen het hoofd

te bieden, is alleen te graven naar doelwitten die een sterk, herhaald signaal uitzenden terwijl u de
zoekspoel heen en weer zwaait boven de grond. De ervaring zal u leren hoe u toevallige signalen
van vaste, reproduceerbare signalen kunt onderscheiden.

U kunt dit soort problemen sterk reduceren door slechts kleine oppervlakten tegelijkertijd te
onderzoeken. Voer hierbij trage en korte, elkaar overlappende zwaaibewegingen uit.
g. Zoektips
Geen enkele metaaldetector is 100% betrouwbaar. Talrijke factoren kunnen de reacties van de
detector bij het opsporen van metaal beïnvloeden, zoals:
• De hoek waarin het voorwerp zich in de grond bevindt.

• De diepte waarop het voorwerp zich bevindt.
• Het aandeel aan ijzer dat het voorwerp bevat.

• De omvang van het voorwerp.
h. Een doelwit bepalen
Door uw doelwit zo precies mogelijk te bepalen, maakt u het opgraven makkelijker.
Een precieze bepaling vergt enige ervaring. We raden dan ook deze praktijkervaring op te doen door

te zoeken en opgravingen te doen op uw eigendom voor u andere plekken gaat ontdekken.
Soms wordt de precieze bepaling van het doelwit bemoeilijkt door de slingerrichting. Om het doelwit

preciezer te kunnen bepalen, kunt u proberen de richting van de slingerbeweging te veranderen.
Volg de volgende stappen om het doelwit te bepalen.

1. Wanneer de detector een begraven doelwit ontdekt, blijf de zoekspoel dan over het doel

bewegen met steeds kleinere zijdelingse slingerbewegingen.

2. Markeer de exacte plek op de grond waar de detector een geluidssignaal geeft.
3. Houd de zoekspoel onmiddellijk stil boven deze plek. Beweeg de zoekspoel vervolgens in een

voorwaartse beweging van u vandaan en keer dan terug. Herhaal dit een aantal keren.

Markeer terug de exacte plek waar de detector een geluidssignaal laat horen.

4. Herhaal stappen 1 tot en met 3 nu in een hoek van 90° ten opzichte van de oorspronkelijke

zoekrichting, waardoor u een patroon in de vorm van een X beschrijft. Het doelwit zal zich
onmiddellijk onder de X bevinden daar waar het signaal het luidst klinkt [U].

Opmerkingen:
• Indien een plek zoveel afval bevat dat dit aanleiding geeft tot misleidende signalen, vertraag en

verkort dan de slingerbewegingen.

• Recent begraven muntstukken kunnen anders reageren dan reeds langer begraven muntstukken

omwille van de oxidatie bij deze laatste.

• Bepaalde soorten spijkers, schroeven, bouten en andere ijzeren voorwerpen (zoals oude

flesdoppen) oxideren en creëren een “kringlicht”-effect. Dit “kringlicht”-effect wordt veroorzaakt

door een mengeling van natuurlijke stoffen in de grond en van de oxidatie van verschillende
metalen. Door deze mengeling van metalen kan het voorkomen dat signalen niet op een ‘vaste’

plaats weerklinken. Dit effect maakt het dan ook bijzonder moeilijk om dergelijke voorwerpen
precies te situeren. (Zie “De detector fijnafstellen”).

7. Zorg en onderhoud

Maak de detector af en toe schoon met een vochtige doek zodat hij er nieuw blijft uitzien.
Gebruik geen bijtende chemische producten, reinigingsoplossingen of sterke detergenten

om de detector te reinigen.

• Wijziging van of geknoei met interne onderdelen van de detector kunnen een slechte werking

van de detector veroorzaken en het recht op garantie doen vervallen.

Advertising