Vervoer opslag verzorging en onderhoud – Karcher BDP 50 - 2000 RS Bp Pack User Manual

Page 42

Advertising
background image

-

5

ƽ

Gevaar

Ongevalgevaar. Voor elke werking moet de
functionaliteit van de parkeerrem op een
vlakte gecontroleerd worden.

Noodstopknop indrukken.

Indien het apparaat nu met de hand ver-
schoven kan worden, is de handrem niet
goed vastgezet.

Ontgrendelhefboom van de parkeerrem
naar omhoog duwen.

Indien het apparaat nog steeds met de
hand verschoven kan worden, is de par-
keerrem defect. Apparaat stilleggen en de
klantendienst contacteren.

ƽ

Gevaar

Ongevalgevaar. Indien het apparaat op
hellingen niet voldoende remwerking ver-
toont, noodstopknop indrukken:

Om met het apparaat vertrouwd te raken,
de eerste rijpogingen op een open ruimte
ondernemen.

ƽ

Gevaar

Kantelgevaar bij de sterke hellingen.

In rijrichting alleen hellingen tot 10% be-
rijden.

Kantelgevaar bij snel door de bochten rij-
den.
Slipgevaar bij natte bodems.

In bochten langzaam rijden.

Kantelgevaar bij onstabiele ondergrond.

Het apparaat uitsluitend op bevestigde
ondergrond bewegen.

Kantelgevaar bij de zijwaartse hellingen.

Dwars op de rijrichting alleen hellingen
tot maximaal 10 % berijden.

Op het standvlak stappen.

Gaspedaal niet indrukken.

Nood-stop-knop door draaien ontgren-
delen.

Sleutelschakelaar op „1“ stellen.

Snelheidsbereik op de programmakeu-
zeschakelaar instellen.

Rijrichting met de rijrichtingschakelaar
op de bedieningsconsole instellen.

Om te rijden het gaspedaal voorzichtig
indrukken.

Bij overbelasting wordt de motor van de
wielaandrijving na een bepaalde tijd uitge-
schakeld.

Apparaat 5 minuten laten afkoelen.

Op het standvlak stappen.

Gaspedaal niet indrukken.

Nood-stop-knop door draaien ontgren-
delen.

Sleutelschakelaar op „1“ stellen.

Waarschuwing!

Beschadigingsgevaar voor bodemdeklaag.
Apparaat niet op die plaats gebruiken.

Programmakeuzeschakelaar op de ge-
wenste functie draaien.

Rijrichting voorwaarts met de rijrichting-
schakelaar op de bedieningsconsole in-
stellen.

Gaspedaal bedienen en over het te rei-
nigen oppervlak rijden.

Apparaat op een egaal oppervlak neer-
zetten.

Sleutelschakelaar op '0' draaien en
sleutel uittrekken.

ƽ

Gevaar

Verwondingsgevaar! Voor het in- en uitla-
den van het apparaat mag het hellingsper-
centage van 10% niet overschreden
worden. Langzaam rijden.
Voorzichtig
Gevaar voor letsels en beschadigingen!
Houd bij het transport rekening met het ge-
wicht van het apparaat.

Bij het transport in voertuigen moet het
apparaat conform de geldige richtlijnen
beveiligd worden tegen verschuiven en
kantelen.

Bevestigingspunten

Voorzichtig
Gevaar voor letsel en beschadiging! Het
gewicht van het apparaat bij opbergen in
acht nemen.
Het apparaat mag alleen binnen worden
opgeborgen.

ƽ

Gevaar

Verwondingsgevaar! Voor alle werkzaam-
heden aan het apparaat de sleutelschake-
laat op „0“ stellen en de sleutel uittrekken.
Accustekker uittrekken.
Netstekker van het oplaadapparaat uittrek-
ken.

Waarschuwing
Zuigturbine (optie) loopt na het uitschake-
len na. Onderhoudswerkzaamheden pas
uitvoeren als de zuigturbine stilstaat.

Toestand van de banden controleren.

Toestand van de pads controleren.

Correcte positie van de pad controle-
ren.

Correcte positie van de paddrijfschijf
controleren.

Controleren of de vergrendelingshen-
del voor het vervangen van de paddrijf-
schijf losgezet is.

Controleren of een filterzak (optie) aan-
gebracht is.

steekverbindingen van de zuigslang
controleren op dichtheid.

Gaspedaal, rem en stuurwiel op correc-
te functioneren controleren.

Bij natte accu's het zuurpeil controleren
en indien nodig gedestilleerd water na-
vullen.

Batterijafdekking en bovenstuk van de
behuizing sluiten.

Vullingsgraad van de filterzak (optie)
controleren, indien nodig vervangen.

Apparaat aan de buitenkant met een
vochtige, in mild zeepsop gedrenkte
doek reinigen.

Apparaat uitwendig controleren op be-
schadigingen.

Batterijen laden.

Bovenkant van de batterijen reinigen.

Bij natte batterijen de zuurdichtheid
controleren.

Batterijkabel controleren op correcte
positie.

Stofschort aan de politoerkop controle-
ren op slijtage en beschadigingen, in-
dien nodig vernieuwen (zie
„Onderhoudswerkzaamheden“).

Batterijruimte en behuizing van de bat-
terijen reinigen.

Parkeerrem controleren. *

Gewrichten aan de ophanging van de
polijstkop reinigen.

Koolborstels en commutator van alle
motoren controleren op slijtage. *

Spanning van de stuurketting controle-
ren. *

Kettingspanning op de rijaandrijving
controleren. *

* Uitvoering door klantendienst.

Parkeerrem controleren

Remmen

Rijden

Overbelasting

Polijsten

Buitenwerkingstelling

Vervoer

Opslag

Verzorging en onderhoud

Onderhoudsschema

Voor bedrijfsbegin:

Na bedrijfseinde:

Alle 50 bedrijfsuren

Alle 100 bedrijfsuren

Alle 200 bedrijfsuren

42

NL

Advertising
This manual is related to the following products: