Pioneer DJM-850-W User Manual

Page 40

Advertising
background image

14

Nl

1

MIC1 LEVEL instelling (bladzijde 16)

Regelt het uitgangsniveau van de geluidsweergave via het [MIC1]
kanaal.

2

MIC2 LEVEL instelling (bladzijde 16)

Regelt het uitgangsniveau van de geluidsweergave via het [MIC2]
kanaal.

3

EQ (HI, LOW) instellingen (bladzijde 16)

Deze regelen de toonweergave van de [MIC1] en [MIC2] kanalen.

4

OFF, ON, TALK OVER keuzeschakelaar (bladzijde 16)

Zet de microfoon aan/uit.

5

SOUND COLOR FX toetsen (bladzijde 17)

Deze zetten de SOUND COLOR FX effecten aan/uit.

6

FADER START (1, 2, 3, 4) toetsen (bladzijde 15)

Hiermee kunt u de fader-startfunctie aan/uit zetten.

7

MONO SPLIT, STEREO keuzeschakelaar (bladzijde 15)

Bepaalt hoe het geluid voor het meeluisteren via de hoofdtelefoon
wordt verdeeld.

8

MIXING instelling (bladzijde 15)

Hiermee kunt u de balans regelen van het meeluistervolume voor het
geluid van de kanalen waarvoor [CUE] wordt ingedrukt en het geluid
van het [MASTER] kanaal.

9

LEVEL instelling (bladzijde 15)

Regelt het uitgangsniveau van de geluidsweergave via de
hoofdtelefoon.

a

CD/LINE, PHONO, LINE, USB */* keuzeschakelaar

(pagina 15)

Kiest de ingangsbron van elk kanaal voor de componenten die op dit
apparaat zijn aangesloten.

b

Kanaalniveau-aanduiding (bladzijde 15)

Toont het geluidsniveau van de diverse kanalen voor ze door de
kanaalfaders geleid worden.

c

TRIM instelling (bladzijde 15)

Regelt het niveau van de geluidssignalen die binnenkomen via elk
kanaal.

d

EQ/ISO (HI, MID, LOW) instellingen (bladzijde 15)

Deze regelen de toonweergave van de diverse kanalen.

e

COLOR instelling (bladzijde 17)

Dit wijzigt de SOUND COLOR FX parameters van de diverse kanalen.

f

BEAT toets (bladzijde 17)

Wanneer de toets wordt ingedrukt terwijl SOUND COLOR FX is inge-
schakeld, wordt het effectgeluid geassocieerd met de beat (verande-
ring in volume) van het spelende muziekstuk.

g

CUE toets (bladzijde 15)

Druk op de [CUE] toets(en) voor het kanaal (de kanalen) waarmee u
wilt meeluisteren.

h

Kanaal-fader (bladzijde 15)

Regelt het niveau van de geluidssignalen die worden uitgestuurd via
elk kanaal.

i

CROSS FADER ASSIGN (A, THRU, B) keuzeschakelaar

(bladzijde 15)

Stelt de uitgangsbestemming van elk kanaal in op [A] of [B].

j

Crossfader-regelaar (bladzijde 15)

Voor weergave van geluidssignalen die zijn toegewezen via
de crossfader-toewijzingsschakelaar, overeenkomstig de
curvekarakteristiek die is gekozen met de [CROSS FADER]
(crossfadercurve-keuzeschakelaar).

k

MASTER LEVEL instelling (bladzijde 15)

Regelt het uitgangsniveau van de geluidsweergave via het [MASTER]
kanaal.

l

Hoofdniveau-aanduiding (bladzijde 15)

Toont het uitgangsniveau van de geluidsweergave via het [MASTER]
kanaal.

m

BALANCE instelling (bladzijde 16)

Voor het regelen van de links/rechts balans van de geluidsweergave
via de [MASTER1] aansluitingen enz.

n

MONO, STEREO keuzeschakelaar (bladzijde 16)

Schakelt de geluidsweergave van de [MASTER1] aansluitingen enz.
heen en weer tussen mono en stereo.

o

BOOTH MONITOR instelling (bladzijde 16)

Regelt het niveau van de geluidssignalen die worden weergegeven
via de [BOOTH]-aansluiting.

p

EQ CURVE (ISOLATOR, EQ) keuzeschakelaar (bladzijde 15)

Schakelt de functie van de [EQ/ISO (HI, MID, LOW)] instellingen om.

q

CH FADER ( , , ) keuzeschakelaar (bladzijde 15)

Schakelt de kanaalregelcurve-karakteristiek om.

r

CROSS FADER ( , , ) keuzeschakelaar (bladzijde 15)

Voor omschakelen van de crossfader-curvekarakteristiek.

s

ON/OFF-toets (bladzijde 18)

Zet de MIDI-functie aan en uit.

t

START/STOP toets (bladzijde 18)

Verzendt de MIDI-start/MIDI-stop signalen.

u

SETUP (WAKE UP)-toets (bladzijde 24)

SETUP: Toont het [USER SETUP] of [CLUB SETUP] scherm.
WAKE UP: Annuleert de automatische uitschakeling (automati-

sche ruststand).

v

Hoofdbeeldscherm

w

BEAT c, d toetsen (bladzijde 17)

Bepaal de beatfractie voor het synchroniseren van het effectgeluid.

x

TAP (ENTER) toets

TAP: Wanneer de BPM meetmethode is ingesteld op [TAP], moet

de BPM met de hand worden ingesteld door op de toets te tikken
met een vinger (bladzijde 17).

ENTER: Gebruikt om de instellingen van dit toestel te wijzigen

(bladzijde 24).

y

AUTO/TAP toets (bladzijde 17)

Schakelt de BPM-meetmethode om.

z

DELAY, ECHO, UP ECHO, SPIRAL, REVERB, TRANS,

FILTER, FLANGER, PHASER, ROBOT, SLIP ROLL, ROLL,
REV ROLL, SND/RTN keuzeschakelaar (bladzijde 17)

Schakelt het BEAT EFFECT effecttype om.

A

1, 2, 3, 4, MIC, CF.A, CF.B, MASTER keuzeschakelaar

(bladzijde 17)

Schakelt het kanaal om waarop het BEAT EFFECT zal worden
toegepast.

B

TIME instelling (bladzijde 17)

Regelt de tijdparameter van het BEAT EFFECT.

C

LEVEL/DEPTH instelling (bladzijde 17)

Regelt de kwantitatieve parameter van het BEAT EFFECT.

D

ON/OFF toets (bladzijde 17)

Zet de BEAT EFFECT functie aan/uit.

Trek niet te hard aan de knoppen voor de kanaalfader en crossfader.
De knoppen zijn zo gemaakt dat ze niet gemakkelijk los kunnen komen.
Te hard aan de knoppen trekken kan leiden tot schade aan het toestel.

Advertising
This manual is related to the following products: