Aansluitingen – Pioneer AVIC-X1 User Manual

Page 155

Advertising
background image

English

Español

Deutsch

Français

Italiano

Nederlands

155

4

ENG/MASTER 96

Aansluitingen

• Pioneer raadt u af het navigatiesysteem zelf in te bouwen. Wij adviseren u om

alleen bevoegd Pioneer onderhoudspersoneel, dat speciaal is opgeleid en ervaring
heeft met mobiele elektronica, het toestel te laten instellen en inbouwen. VOER
NOOIT ZELF ONDERHOUD UIT AAN HET TOESTEL. Bij verkeerd inbouwen
of onderhoud van het toestel en de aansluitkabels bestaat de kans op een elek-
trische schok of een andere gevaarlijke situatie, en kan het navigatiesysteem schade
oplopen die niet onder de garantie valt.

• Indien u besluit de installatie zelf uit te voeren, een speciale opleiding heeft gehad

en ervaring heeft met het inbouwen van mobiele elektronica, volg dan nauwgezet
alle stappen van de installatiehandleiding.

• Maak alle draden met kabelklemmen of isolatietape vast. Let er tevens op dat er

geen draden blootliggen.

• Sluit de gele draad van het toestel niet direct aan op de accu van de auto. Als de

draad direct is verbonden met de accu, kan de isolatie door de motortrillingen los-
raken op de plaats waar de draad van het interieur naar de motorruimte loopt. Als
de isolatie van de gele draad door het contact met metalen delen scheurt, kan er
kortsluiting ontstaan, hetgeen tot een zeer gevaarlijke situatie leidt.

• Wanneer de GPS antennedraad of de microfoondraad zich rond de stuurkolom of

de versnellingspook wikkelt, ontstaat een bijzonder gevaarlijke situatie. Zorg
ervoor dat het toestel, de kabels en de bedrading op zo’n manier worden aange-
bracht dat ze geen belemmering vormen tijdens het rijden.

• Zorg ervoor dat de kabels en draden zo worden geleid en bevestigd dat ze niet ver-

strikt raken in de bewegende onderdelen van de auto of deze niet hinderen. Dit
geldt met name voor het stuur, de versnellingshendel, de handrem, de geleidings-
railss voor de verstelbare stoelen, de portieren of een van de regelmechanismen van
het voertuig.

• Laat de draden niet langs plaatsen lopen waar ze blootgesteld worden aan hoge

temperaturen. Als de isolatie van de draden erg warm wordt, kunnen ze
beschadigd raken, waardoor er kortsluiting of een storing ontstaat en mogelijk per-
manente beschadiging optreedt.

• Maak de GPS antennedraad niet korter en ook niet langer. Wijzigen van de

antennedraad kan resulteren in kortsluiting.

• Maak ook geen enkele andere draad korter. Wanneer dit gebeurt, is het mogelijk

dat het beveiligingscircuit (zekeringhouder, zekeringweerstand of filter) niet goed
meer functioneert.

• Tap nooit stroom af van de stroomtoevoerdraad van het navigatiesysteem voor de

voeding van andere elektronische apparatuur. De stroomcapaciteit van de draad
kan overschreden worden, met oververhitting tot gevolg.

• Aard niet meer dan één product samen met de aarde van een ander product. U

dient bijvoorbeeld elke versterkermodule afzonderlijk, los van de aarde van de ver-
borgen eenheid te aarden. Door de aarde met elkaar te verbinden, kan er brand
en/of schade aan producten ontstaan als de massaverbinding losraakt.

CRD3836A_inst_152_183_NEL 1/31/04 12:20 AM Page 155

Advertising