Velleman PS23023 User Manual

Page 8

Advertising
background image

PS23023

25.01.2010

©Velleman nv

8

3. Omschrijving

Regelingen en beschrijving van het frontpaneel

(1)

LCD: geeft de stroom en de uitgangsspanning van de master aan.

(2)

LCD: geeft de stroom en de uitgangsspanning van de slave aan.

(3)

Regeling voor constante spanning van de slave: draaiknop om de uitgangsspanning van de

slave te regelen.

(4)

"Constante stroom"-regeling van de slave: draaiknop om de uitgangsstroom van de slave te

regelen (om de stroombegrenzing in te stellen).

(5)

Voedingsschakelaar: drukknop om het toestel in of uit te schakelen. De indicator voor

constante spanning of constante stroom brandt wanneer het toestel is ingeschakeld.

(6)

"Constante stroom"-indicator van de slave of indicator voor parallelschakeling: deze indicator

brandt wanneer de twee regelbare uitgangen parallel geschakeld zijn of wanneer de slave-

uitgang zich in de "constante stroom"-mode bevindt.

(7)

Indicator voor constante spanning van de slave: deze indicator gaat branden wanneer de

slave zich in de "constante spanning"-mode bevindt.

(8)

Negatieve aansluitklem van de slave-uitgang: de negatieve pool van de uitgangsspanning is

verbonden met de negatieve aansluitklem van de belasting die wordt getest.

(9)

Aardingaansluiting van de behuizing: de behuizing is geaard.

(10)

Positieve aansluitklem van de slave-uitgang: de positieve pool van de uitgangsspanning is

verbonden met de positieve aansluitklem van de belasting die wordt getest.

(11/12)

Keuzeschakelaars voor de twee regelbare uitgangen: selecteren van onafhankelijke

bediening, parallelschakeling of serieschakeling.

(13)

Negatieve aansluitklem van de masteruitgang: de negatieve pool van de uitgangsspanning is

verbonden met de negatieve aansluitklem van de belasting die wordt getest.

(14)

Aardingaansluiting van de behuizing: de behuizing is geaard.

(15)

Positieve aansluitklem van de masteruitgang: de positieve pool van de uitgangsspanning is

verbonden met de positieve aansluitklem van de belasting die wordt getest.

(16)

"Constante stroom"-indicator van de masteruitgang: deze indicator gaat branden wanneer de

masteruitgang zich in de "constante stroom"-mode bevindt.

(17)

"Constante spanning"-indicator van de masteruitgang: deze indicator gaat branden wanneer

de masteruitgang zich in de "constante spanning"-mode bevindt.

(18)

Negatieve aansluitklem van de vaste 5VDC-uitgang: de negatieve pool van de

uitgangsspanning is verbonden met de negatieve aansluitklem van de belasting die wordt

getest.

(19)

Positieve aansluitklem van de vaste 5VDC-uitgang: de positieve pool van de

uitgangsspanning is verbonden met de positieve aansluitklem van de belasting die wordt

getest.

(20)

"Constante stroom"-regeling van de masteruitgang: draaiknop om de stroomwaarde van de

masteruitgang te regelen (instellen van de stroombegrenzing).

(21)

"Constante spanning"-regeling van de masteruitgang: draaiknop om de spanningswaarde van

de masteruitgang te regelen.

4. Bedieningsinstructies

1) Onafhankelijk gebruik van de twee regelbare uitgangen

-

Plaats schakelaars (11) en (12) in de OFF-stand.

-

Gebruik de volgende procedure wanneer de regelbare uitgangen worden gebruikt als uitgangen voor

constante spanning: plaats de "constante stroom"-regelaars (4) en (20) in de max. stand en gebruik

de voedingsschakelaar (5) om het toestel in te schakelen. Stel de vereiste DC uitgangsspanning in

voor master en slave d.m.v. de draaiknoppen (3) en (21) voor "constante spanning"-regeling. De

indicators voor constante spanning (7) en (17) gaan branden.

-

Gebruik de volgende procedure wanneer de regelbare uitgangen worden gebruikt als uitgangen voor

constante stroom: gebruik de voedingsschakelaar (5) om het toestel in te schakelen. Plaats de

"constante spanning"-regelaars (3) en (21) in de max. stand en plaats de "constante stroom"-

regelaars (4) en (20) in de min. stand. Verbind de belasting met de aansluitklemmen en gebruik (4)

en (20) om de vereiste uitgangsstroom in te stellen. De indicators voor constante spanning (7) en

(17) doven uit en de indicators voor de "constante stroom"-mode (6) en (16) gaan branden.

-

Doorgaans worden de regelingen voor constante stroom (4) en (20) in de max. stand geplaatst

wanneer de regelbare uitgangen worden gebruikt als uitgangen voor constante spanning. Bij dit

toestel kan de gebruiker de stroombegrenzing echter zelf instellen. Ga als volgt te werk: schakel het

toestel in en plaats de "constante stroom"-regelaars (4) en (20) in de min. positie. Sluit de positieve

Advertising