Eigenschappen, Aansluiting, Voorbereidingen – Velleman WHPC03 User Manual

Page 9

Advertising
background image

WHPC03 Rev

03

27.04.2010

©Velleman nv

9

• Bedien het toestel enkel wanneer alle onderdelen correct aangesloten zijn (handvat, pistool/lans, mondstuk,

enz.).

WAARSCHUWING! Materiaalschade.
• Open ALTIJD eerst de watertoevoer voor u de hogedrukreiniger aanschakelt. Het drooglopen van de pomp kan

ernstige schade tot gevolg hebben.

• Bedien de hogedrukreiniger niet zonder de waterfilter. Houd de filter vrij van vuilresten en afzettingsmateriaal.

• Bedien de hogedrukreiniger NOOIT met defecte of ontbrekende onderdelen. Controleer het toestel regelmatig

en laat versleten of beschadigde onderdelen onmiddellijk vervangen.

• Gebruik enkel het mondstuk dat bij dit toestel geleverd is.

• Laat de lans nooit ergens zonder toezicht liggen wanneer de machine nog draait.

• Probeer nooit de fabrieksinstellingen te wijzigen. Het wijzigen van de fabrieksinstellingen kan het toestel

beschadigen en maakt de garantie ongeldig.

• Houd het pistool en de lans altijd stevig vast wanneer u de machine start en bedient.

• Laat het toestel NOOIT langer dan een minuut draaien zonder water te spuiten. De accumulerende warmte zal

de pomp beschadigen.

• De hogedrukreiniger dient niet om warm water te pompen. Sluit de hogedrukreiniger dus NOOIT op een

warmwatertoevoer aan. Dit zou de levensduur van de pomp aanzienlijk verkorten.

• Bewaar de hogedrukreiniger NOOIT buiten of op een plaats waar het kan vriezen. Dit zou de pomp ernstig

beschadigen.

• Laat de trekker los wanneer u de druk wijzigt. Als u dit niet doet, zou u het toestel kunnen beschadigen.

• Gebruik altijd leidingwater. Installeer een bijkomende zandfilter wanneer u geen water tapt van een

drinkwaterleiding.

OPGELET
• Houd de slang uit de buurt van scherpe voorwerpen. Een slang met een barst kan verwondingen veroorzaken.

Kijk de slang regelmatig na en vervang ze bij schade. Probeer een beschadigde slang niet te repareren.

GEVAAR: VERLENGSNOEREN
• Gebruik enkel geaarde driedraadsverlengsnoeren die in goede staat verkeren.

• Het gebruik van een verlengsnoer wordt niet aangeraden. Gebruik enkel verlengsnoeren die bedoeld zijn om

buiten te gebruiken.

• Gebruik enkel verlengsnoeren met een nominaal vermogen dat gelijk is aan of hoger ligt dan het nominale

vermogen van het toestel.

• Kijk het verlengsnoer voor gebruik na en vervang het als het beschadigd is.

• Neem steeds de plug vast om het snoer los te koppelen van het lichtnet, trek niet aan het snoer zelf.

• Houd het snoer uit de buurt van warmtebronnen en scherpe randen.

• Trek het snoer altijd eerst uit het stopcontact voor u het toestel loskoppelt van het verlengsnoer.

• Als u deze instructies niet opvolgt, kan dit ernstige verwondingen of zelfs de dood tot gevolg hebben.

• Zorg ervoor dat alle aansluitingen droog blijven en de grond niet raken, zodat het risico op elektrocutie beperkt

blijft. Raak de stekker niet met natte handen aan.

3. Eigenschappen

• ideaal voor de grondige reiniging van steen, hout, metaal en plastic

• ingebouwde haspel met hogedrukslang van 5 m

• automatische uitschakeling van de motor

• geleverd met doseerfles voor zeep, en hogedruklans met regelbaar mondstuk en pistoolhandgreep

4. Aansluiting

Raadpleeg afbeelding A op pagina 2 van deze handleiding.

1 hogedrukreiniger

5 hogedrukslang

2 watertoevoerslang (niet meegeleverd)

6 wateruitlaat

3 wateraansluiting

7 pistoolhandgreep

4 waterinlaat

8 stroomtoevoer

Montage van het toestel:

• Sluit de hogedrukslang op de wateruitlaat van het toestel aan.

• Bevestig het sproeihandvat aan de hogedrukslang. Controleer of de hogedrukslang volledig ontrold is voor u

het toestel bedient. Zorg ervoor dat de slang zich tijdens het werk NIET in een lus legt.

• Monteer de lans op de pistoolhandgreep.

• Sluit het toestel op de water- en de stroomtoevoer aan. Gebruik een watertoevoerslang met een lengte van

minstens 1 m en bestand tegen een druk van 0,8 MPa.

5. Voorbereidingen

Het sproeipatroon afstellen
• De sproeihoek kan bij sommige lansen afgesteld worden door aan het mondstuk te draaien. Het sproeipatroon

kan dan variëren van een harde straal (hoek van bijna 0°) tot een waaier van 60° (zie fig. B1).

• Een dunne straal oefent een enorme kracht op het doeloppervlak uit. Zo kunt u een geconcentreerde zone

uiterst grondig reinigen. Met deze krachtige, dunne straal moet u echter voorzichtig omspringen, omdat ze

bepaalde oppervlakken kan beschadigen (fig. B2).

Advertising