Metz MECABLITZ 64 AF-1 digital Nikon User Manual

Page 154

Advertising
background image

In het groene, volautomatische programma
en in de vari-, c.q. onderwerpsprogramma's
wordt het geheugen voor de flitsbelichting
niet ondersteund! Zie voor nadere aanwijzin-
gen betreffende het instellen en het hanteren
de gebruiksaanwijzing van uw camera!

14 Flitssynchronisatie

14.1 Automatische sturing naar de flits-

synchronisatietijd

Afhankelijk van de camera en de daarop
ingestelde camerafunctie wordt, zodra de
flitser opgeladen is de belichtingstijd omge-
schakeld naar de flitssynchronisatietijd
(zie de gebruiksaanwijzing van de camera).

Kortere tijden dan de flitssynchronisatietijd
kunnen niet worden ingesteld, c.q. worden
naar de flitssynchronisatietijd omgescha-
keld. Sommige camera’s hebben een syn-
chronisatiebereik van bijv. 1/60 s. tot 1/250
s. (zie de gebruiksaanwijzing van de camera).
Welke synchronisatietijd de camera dan
instelt hangt af van de er op ingestelde
functie, van de helderheid van de omgeving
en van de brandpuntsafstand van het
gebruikte objectief.

Langere belichtingstijden dan de flitssyn-
chronisatietijd kunnen, afhankelijk van de
camerafunctie en gekozen flitssynchronisatie
wel worden gebruikt.

Bij camera’s met een centraalsluiter is er
geen flitssynchronisatietijd en bij de syn-

chronisatie op korte belichtingstijden
(zie 7.4) wordt niet automatisch naar de
flitssynchronisatietijd omgeschakeld. In die
gevallen kan met alle belichtingstijden
worden geflitst. Als u de volle energie van de
flitser nodig heeft kunt u beter geen kortere
tijd dan 1/125 s. kiezen.

14.2 Normale synchronisatie

Bij de normale synchronisatie wordt de flits
aan het begin van de belichtingstijd ont-
stoken (= synchronisatie bij het opengaan
van de sluiter). Deze normale synchronisatie
is de standaardfunctie en wordt door alle
camera’s uitgevoerd. Hij is geschikt voor de
meeste flitsopnamen. De camera wordt,
afhankelijk van de er op ingestelde camera-
functie de ingestelde belichtingstijd naar de
flitssynchronisatietijd omgeschakeld.

Gebruikelijk zijn tijden tussen 1/30 sek. en
1/125 sek. (zie de gebruiksaanwijzing van de
camera).

Op de flitser verschijnt er voor deze functie
geen aanduiding.

14.3 Synchronisatie bij lange belich-

tingstijden (SLOW)

Bij de synchronisatie bij lange belichting-
stijden SLOW komt de beeldachtergrond bij
een lage omgevingshelderheid beter uit.
Dit wordt bereikt door belichtingstijden die
aan de omgevingshelderheid zijn aangepast.
Daarbij worden door de camera automatisch
belichtingstijden ingesteld die langer dan de

154

x

Advertising