Controleer de kring en stel het vermogensniveau in, Controleer de ontvanger, Fcc-limieten – RIDGID SeekTech ST-305 User Manual

Page 46: Nuttige gebruikstips

Advertising
background image

Ridge Tool Company



Tools For The Professional

TM

SeekTech

®

ST-305

WAARSCHUWING! NOOIT AANSLUITEN OP LEIDINGEN

WAARVAN U WEET DAT ZE EEN POTENTIEEL GEVAARLIJKE

ELEKTRISCHE STROOM VOEREN. Voor meer veiligheid moet

de aardleiding eerst worden aangesloten. Als er een

ongekende hoogspanning door de doelleiding zou stromen,

is het voorzien van een aarding een manier om die stroom

weg te leiden van de zender en de operator.

Schakel de ST-305 in.
Selecteer een frequentie op de zender.
Beschikbare frequenties zijn:
1 kHz
8 kHz
33 kHz
93 kHz
De geselecteerde frequentie wordt aangegeven door een

brandende LED. De 93 kHz wordt aangegeven door het

snel knipperen van de 33 kHz LED. Om het instrument in te

stellen op 93 kHz, houdt u de Frequentie-toets langer dan

één seconde ingedrukt (lange druk). De 33 kHz LED begint

snel te knipperen, wat wijst op een 93 kHz-frequentie.

2. Controleer de kring en stel het

vermogensniveau in

Vergewis u ervan dat de kring geaard is door na te gaan of de

aansluiting op de aardingspin OK is en of de pin goed in de

grond werd geslagen. Om het vermogensniveau in te stellen,

drukt u de voedingstoets eventjes in. De ST-305 overloopt de

vermogensniveaus (laag, medium en hoog).

OPMERKING: hogere vermogensinstellingen produceren

meer stroom, wat een sterker signaal oplevert. Minder

stroom verlengt de levensduur van de batterijen. De door de

ontvanger gemeten signaalsterkte is rechtstreeks evenredig

met de hoeveelheid stroom op de leiding. Meer stroom

zal ervoor zorgen dat de ontvanger een sterker signaal

ontvangt.

Gebruik slechts zoveel stroom als nodig is om een duidelijke

aflezing te krijgen op de ontvanger.

Gewoonlijk geldt het volgende: hoe lager de weerstand,

hoe efficiënter er stroom kan worden toegevoegd. Een

lagere weerstand wijst op een efficiënte kring en vereist

minder spanning om de leiding te bekrachtigen. Elementen

die de weerstand verhogen zijn onder meer verf of vuil op

de verbindingspunten, zeer droge aarde, een gebrekkige

aardaansluiting, een slechte isolatie op een draad of breuken

in de geleider.

Vermogensinstellingen

Er zijn 3 vermogensinstellingen beschikbaar:

Laag vermogen (ongeveer 0,5 watt)
Gemiddeld vermogen (ongeveer 2,0 watt)
Hoog vermogen (ongeveer 5 watt)

Bij een laag vermogen is de stroom het zwakst maar gaan de

batterijen het langst mee. De werkelijke vermogensoutput

hangt af van de kringweerstand en de gebruikte frequentie.

Deze waarden gaan uit van een nominale weerstand van

320-ohm.

De maximale stroomuitgang van de zender hangt af van de

hoeveelheid weerstand in de kring.

VOORZICHTIG: Als de zender zwakke of geen stroom

weergeeft (lage biepsnelheid of geen bieps), is het mogelijk

dat het signaal

te zwak is om te worden gedetecteerd door de

ontvanger en dus ongeschikt is voor opsporing.

3. Controleer de ontvanger

Vergewis u ervan dat de zender en de ontvanger op dezelfde

frequentie werden ingesteld. Houd de ontvanger in de buurt

van de zenderkabels en vergewis u ervan dat er een signaal

wordt ontvangen.

FCC-limieten

47 CFR 15.213 bepaalt dat het piekuitgangsvermogen vanaf

9 kHz tot (maar niet en met) 45 kHz niet hoger mag zijn dan

10 W. Vanaf 45 kHz tot 490 kHz mag het niet hoger zijn dan

1 W.

Wanneer de ST-305 wordt ingesteld op 262 kHz (Europese

versie: 93 khz), zijn de vermogensuitgangsniveaus beperkt:

Laag:

0,3 watt

Gemiddeld: 0,6 watt

Hoog:

1 watt

Deze waarden gaan uit van een nominale weerstand van

320-ohm.

Nuttige gebruikstips

• Hoe lager de weerstand, hoe meer stroom er op de leiding

wordt gezet.

• Verwijder vuil, verf en roest alvorens een aansluiting te

maken op de doelgeleider of de aardingspin.

Advertising