Gebruik – Bosch GMS 120 Professional User Manual

Page 35

Advertising
background image

Nederlands | 35

Bosch Power Tools

2 609 140 939 | (8.3.12)

De batterij-indicatie h geeft altijd de actuele status van de bat-

terij aan:

Batterij is volledig opgeladen

Batterij heeft twee derde van de capaciteit of minder

Batterij heeft een derde van de capaciteit of minder

Batterij vervangen

f

Neem de batterij uit het meetgereedschap als u het ge-

durende lange tijd niet gebruikt. De batterij kan, als deze

lang wordt bewaard, roesten of zijn lading verliezen.

Gebruik

f

Bescherm het meetgereedschap tegen vocht en fel

zonlicht.

f

Stel het meetgereedschap niet bloot aan extreme tem-

peraturen of temperatuurschommelingen. Laat het bij

grote temperatuurschommelingen eerst op de juiste

temperatuur komen voordat u het inschakelt. Bij extre-

me temperaturen of temperatuurschommelingen kan de

nauwkeurigheid van het meetgereedschap en de weergave

in het display nadelig worden beïnvloed.

f

Het gebruik of de activiteit van zendinstallaties zoals

WLAN, UMTS, vluchtradar, zendmasten of microgolven

in de nabije omgeving kan de meetfunctie beïnvloeden.

Ingebruikneming

In- en uitschakelen
f

Controleer voor het inschakelen van het meetgereed-

schap dat het sensorgedeelte 12 niet vochtig is. Wrijf

het meetgereedschap indien nodig droog met een doek.

f

Als het meetgereedschap is blootgesteld aan een ster-

ke temperatuurwisseling, laat u het voor het inschake-

len op de juiste temperatuur komen.

Als u het meetgereedschap wilt inschakelen, drukt u op de

aan/uit-toets 5.
Als u het meetgereedschap wilt uitschakelen, drukt u op-

nieuw op de aan/uit-toets 5.
Als er ongeveer 5 minuten geen toets op het meetgereed-

schap wordt ingedrukt en er geen voorwerpen worden gede-

tecteerd, wordt het meetgereedschap automatisch uitge-

schakeld om de batterij te ontzien.
Displayverlichting in- en uitschakelen
Met de toets voor de displayverlichting 6 kunt u de displayver-

lichting in- en uitschakelen.
Geluidssignaal in- en uitschakelen
Met de toets voor het geluidssignaal 7 kunt u het geluidssig-

naal in- en uitschakelen. Als het geluidssignaal is uitgescha-

keld, verschijnt in het display de indicatie a.

Werking (zie afbeeldingen A–B)

Met het meetgereedschap wordt de ondergrond van het sensor-

bereik 12 in meetrichting A tot aan de max. meetdiepte gecon-

troleerd (zie „Technische gegevens”). Herkend worden voor-

werpen van een ander materiaal dan het materiaal van de muur.
Beweeg het meetgereedschap altijd in een rechte lijn met

lichte druk over de ondergrond zonder het op te tillen of de

aandrukkracht te veranderen. Tijdens de meting moeten de

glijders 11 altijd contact met de ondergrond hebben.
Meten
Plaats het meetgereedschap op het te onderzoeken opper-

vlak en beweeg het in de richting B. Als het meetgereedschap

in de buurt van een voorwerp komt, neemt de uitslag in de

meetindicatie i toe en brandt de ring 1 geel. Als het meetge-

reedschap verder van het voorwerp verwijdert raakt, neemt

de uitslag af. Boven het midden van een voorwerp geeft de

meetindicatie i de maximale uitslag aan; de ring 1 brandt rood

en er klinkt een geluidssignaal. Bij kleine of diep liggende

voorwerpen kan de ring 1 nog steeds geel branden en het ge-

luidssignaal uitblijven.
f

Bredere voorwerpen worden niet over de volledige

breedte door de verlichte ring of het geluidssignaal

aangegeven.

Wilt u de plaats van het voorwerp nauwkeuriger bepalen, dient

u het meetgereedschap meermaals (3x) over het voorwerp

heen en weer te bewegen. In alle functies wordt automatisch de

fijne schaalverdeling j geactiveerd. De fijne schaalverdeling j

geeft een volledige uitslag aan als het voorwerp onder het mid-

den van de sensor ligt of de maximale uitslag van de meetindi-

catie i bereikt wordt. Bovendien brandt in de functies „droog-

bouw” en „metaal” nog de indicatie „CENTER” k.
Bredere voorwerpen in de ondergrond zijn door een aanhou-

dende hoge uitslag van de meetindicaties i en j herkenbaar.

De ring 1 brandt geel. De duur van de hoge uitslag komt onge-

veer overeen met de breedte van het voorwerp.
Als u zeer kleine of diep liggende voorwerpen zoekt of als de

meetindicatie i slechts gering uitslaat, beweegt u het meetge-

reedschap meermaals horizontaal en verticaal over het voor-

werp. Let op de uitslag van de fijne schaalverdeling j en in de

functies „droogbouw” en „metaal” bovendien op de indica-

tie „CENTER” k. Deze maken een nauwkeurige plaatsbepa-

ling mogelijk.
f

Voordat u in de muur boort, zaagt of freest, dient u an-

dere informatiebronnen te raadplegen om gevaren te

voorkomen. Aangezien omgevingsinvloeden en de aard

van de muur de meetresultaten kunnen beïnvloeden, kan

er gevaar bestaan, hoewel de indicatie geen voorwerp in

het sensorbereik aangeeft (er klinkt geen geluidssignaal en

de verlichte ring 1 brandt groen).

Functies

Door de keuze van de functies bereikt u optimale meetresulta-

ten. De maximale meetdiepte voor metalen voorwerpen be-

reikt u in de functie „metaal”. De maximale meetdiepte voor

spanningvoerende leidingen bereikt u in de functie „stroom-

kabel”. De gekozen functie is altijd te herkennen aan de groen

verlichte indicatie 4.
Droogbouw
De functie „droogbouw” is geschikt voor het vinden van hou-

ten en metalen voorwerpen in droogbouwwanden.
Druk op de toets 10 om de functie „droogbouw” te activeren.

De indicatie 4 boven de toets 10 brandt groen. Zodra u het

meetgereedschap op de te onderzoeken ondergrond plaatst,

brandt de ring 1 groen en geeft deze aan dat het gereedschap

gereed is voor de meting.

OBJ_BUCH-1222-005.book Page 35 Thursday, March 8, 2012 11:26 AM

Advertising