3 autonome modus (stand-alone), Automatische modus, Muziekgestuurde modus – Velleman VDPL3610MHZ User Manual

Page 15: 4 master/slave-modus, 5 dmx-sturing, Id-codes

Advertising
background image

VDPL3610MHZ

V. 01 – 07/06/2013

15

©Velleman nv

7.3

Autonome modus (stand-alone)

Automatische modus
In automatische modus wordt een ingebouwde programma afgespeeld.
De automatische modus instellen:
1. Sluit niets aan op de DMX-ingang [2] van het toestel.
2. In het hoofdmenu, druk op [Run Mode] en selecteer [Auto].
3. Druk op [Enter] en selecteer een ingebouwd programma (AUTO1-AUTO8). Een vinkje (√) verschijnt naast

de optie.

Muziekgestuurde modus
In muziekgestuurde modus, reageert het toestel op muziek en speelt de ingebouwde programma's af.
Het toestel in muziekgestuurde modus instellen:
1. Sluit niets aan op de DMX-ingang [2] van het toestel.
2. In het hoofdmenu, druk op [Run Mode].
3. Selecteer [Sound] en druk op [Enter] om te bevestigen. Een vinkje (√) verschijnt naast de optie.

7.4

Master/slave-modus

In master/slave-modus kunnen meerdere toestellen verbonden worden met een master-toestel. Alle slave-
toestellen functioneren synchroon met het master-toestel.
1. Verbind alle toestellen in serie met DMX-kabels.
2. Kies één toestel dat zal functioneren als master-toestel. Stel het toestel in zoals beschreven in Stand-

Alone Mode.

De overige aangesloten toestellen functioneren nu automatisch als slave-toestellen.
Opmerking: Er kan slechts één master-toestel zijn.

7.5

DMX-sturing

Sturing van het toestel via een universele DMX-controller.

Alle DMX-gestuurde toestellen hebben een digitaal startadres nodig, zodat het juiste toestel reageert op de
signalen. Dit digitale startadres is het kanaalnummer van waarop het toestel luistert naar het signaal van
de DMX controller. U kunt één enkel startadres gebruiken voor een groep toestellen of u kunt per toestel

een nieuw startadres ingeven.

Wanneer u een enkel startadres instelt, zullen alle toestellen luisteren naar hetzelfde kanaal. Met andere
woorden: wanneer u de instellingen voor 1 kanaal verandert, zullen alle toestellen er tegelijk op reageren.
Wanneer u verschillende adressen instelt, dan luistert elk toestel naar een ander kanaal. Wanneer u de

instellingen van een kanaal verandert, zal enkel het toestel op dat kanaal reageren.

In 12-kanaalsmodus, zult u het startadres van het eerste toestel moeten instellen op 1 (CH1-12), van het
tweede toestel op 13 (1 + 12) (CH13-24), van het derde op 25 (13 + 12) (CH25-36), enz. De hoogste

startwaarde is 501.

In 16-kanaalsmodus, moet u het startadres van het eerste toestel instellen op 1 (CH1-16), van het tweede
toestel op 17 (1 + 16) (CH17-32), van het derde op 33 (17 + 16) (CH33-48), enz. De hoogste startwaarde

is 497.

Het toestel met DMX-sturing instellen:
1. In het hoofdmenu, druk op [Run Mode] en selecteer [DMX].
2. Selecteer de 12- [12Ch] of 16-kanaals [16Ch] gestuurde DMX-modus en druk op [Enter]. Een vinkje (√)

verschijnt naast de optie.

3. Druk op [Return] om naar het hoofdmenu terug te keren en druk op [Address].
4. Gebruik [Up] en [Down] om het DMX-adres in te stellen (001–512) en druk op [Enter].

ID-codes
ID-codes functioneren als een subcategorie van DMX-adressen. Bijvoorbeeld, 10 aangesloten toestellen met
hetzelfde DMX-adres. Wijs ID-code 001 toe aan 2 van deze toestellen, ID-code 002 aan 3 andere, en ID-code
003 aan de overige 5 toestellen.
U kunt kiezen om alleen de toestellen met bijv. ID-code 002 aan te sturen, en de andere toestellen niet te
gebruiken.
1. Wijs eerst een ID-code toe aan de toestellen: in het hoofdmenu, druk op [Setup].
2. Selecteer [ID Code] en druk op [Enter].
3. Gebruik [Up] en [Down] om een ID-code te selecteren (0-25).
4. Herhaal deze stappen voor de andere toestellen.

Advertising