E-Tech ES series 5" close-coupled pumps - Manual (Page 20)

20
ZWART
BLAUW of GRAUW
BRUIN
COND.
De motor van alle monofase-uitvoeringen is met een in
de wikkeling ingebouwde thermische beveiliging
(motorbeveiliging) tegen overbelastingen beschermd.
Voor de aansluiting van de driefasenversie verwijzen wij
naar de onderstaande instructies.
U
V
W ZWART
BLAUW of GRAUW
BRUIN
De driefasige pompen moeten een externe bescherming
hebben (magnetische motorbeveiliging met snelle
uitschakeling) met reactietijden afgesteld op:
• Minder dan 10 minuten met 5 maal I
N
• Minder dan 10 minuten met 1,5 maal I
N
I
N
= maximumwaarde van de stroom zoals vermeld op
het typeplaatje
De pomp dient te worden gevoed via een reststroom
apparaat (RCD) met een nominale restbedrijfsstroom ≤
30 mA.
4.2 Controle van de rotatierichting
Na voltooiing van de elektrische aansluiting kan bij de
driefasenpompen, de rotatierichting omgekeerd blijken;
in dat geval zullen de prestatie beduidend lager zijn dan
normaal. Om de correcte aansluiting te controleren, moet
u als volgt te werk gaan:
1) Start de nog niet geïnstalleerde elektrische pomp,
als reactie zal hij de neiging moeten hebben om, van
bovenaf gezien, linksom te draaien. Let op! Deze, op een
droge pomp uitgevoerde handeling, mag niet meer dan
een paar seconden duren.
2) Meet, met een ampèremeter de verbruikte stroom
op de werkende, geïnstalleerde en in de te verpompen
vloeistof gedompelde pomp. Bij een verkeerde rotatie zult
u ongeveer dubbele waarden afl ezen ten opzichte van
die van het typeplaatje. Om de rotatierichting om te keren
hoeft u slechts twee fasen onderling te verwisselen.
5. INSTALLATIE VAN DE ELEKTRISCHE POMP
m Alvorens werkzaamheden uit te voeren op de
elektrische pomp of de motor, moet u controleren
of u de verbinding met het elektriciteitsnet heeft
losgekoppeld en dat die niet per ongeluk kan
worden hersteld.
De installatie van de elektrische pomp kan wellicht
moeilijker uitvallen dan verwacht en moet daarom worden
uitgevoerd door deskundige en bevoegde installateurs.
5.1 Drukleiding
De diameter van de drukleiding bepaalt de capaciteit
en de druk op de plaats van gebruik. Bij installaties
met bijzonder lange drukleidingen kunt u het verlies
beperken door een grotere diameter toe te passen dan
die van de mond van de elektrische pomp. Wij raden
aan om voorbij de drukmond een terugslagklep te
monteren, om gevaarlijke waterslagen te voorkomen
bij een plotselinge stilstand van de elektrische pomp.
Schroef de pijpen zonder te forceren op de drukmond om
beschadigingen te voorkomen. De elektrische pomp kan
zowel op een metalen buis (die ook kan worden gebruikt
als ondersteuning) als op een fl exibele buis worden
gemonteerd. In het laatste geval moet u een kabel van
duurzaam materiaal gebruiken die door het oog op de
kop moeten worden gehaald. Bevestig de voedingskabel
met speciale bandjes op de drukleiding.
Let op! Onderschat het gevaar van verdrinking niet bij
een installatie op redelijke diepte in een put. Controleer of
er geen gevaar bestaat van giftige dampen of schadelijke
gassen in de werkatmosfeer.
5.2 Plaatsing van de elektrische pomp in de
put
Wij bevelen u ten zeerste aan om te controleren of de put
over de volledige lengte vrij is van obstakels.
Let er bij het laten zakken van de elektrische pomp in de
put op dat de elektrische kabel niet wordt beschadigd.
m Gebruik de voedingskabel niet om de pomp
mee op de plaats te houden of te laten zakken.
6. ONDERHOUD EN ASSISTENTIE
De elektrische pomp heeft geen bijzonder onderhoud
nodig. Met schade ontstaan door oneigenlijk gebruik
kunt u geen aanspraak maken op de garantie regeling.
Evenals reparaties die zijn uitgevoerd door personeel
dat niet offi cieel door de fabrikant daarvoor bevoegd is
resulteren in het vervallen van de garantie. Bovendien
betekent dat u met onveilig en potentieel gevaarlijk
apparatuur werkt.
m Alvorens werkzaamheden uit te voeren op
de elektrische pomp, moet u controleren of u
de verbinding met het elektriciteitsnet heeft
losgekoppeld en dat die niet per ongeluk kan
worden hersteld.
Een beschadigde kabel moet vervangen worden door de
fabrikant of door die laatste bevoegde personen. Verder
wordt een regelmatige controle van de goede staat van
de kabels en wartels, vooral op de aansluitpunten, en
reiniging van het luchtaanzuigrooster aanbevolen.