Kenmerken, Bovenpaneel – Alto Professional Live 802 User Manual

Page 29

Advertising
background image

29

Kenmerken

Bovenpaneel


Opmerking: De kanalen hebben grotendeels
dezelfde bedieningsknoppen, met enkele kleine
verschillen tussen kanalen 1-2, 3-4, 5/6 en 7/8.
De
vier verschillende kanaaltypes worden hier getoond.


1.

Mic-ingang: Sluit met behulp van een XLR-
kabel op deze ingangen een microfoon of
apparaat op lijnniveau aan.

2.

Lijningang: Gebruik 1/4”-kabels om op deze
ingangen apparaten op lijnniveau aan te
sluiten.

3.

Insert: Gebruik een standaard 1/4" TRS-
kabel om een externe processor op deze
uitgang aan te sluiten (zoals een compressor,
limiter, externe equalizer, enz.). Het
geluidssignaal wordt afgenomen na de gain-
regeling van het kanaal en wordt
geretourneerd voor het naar de EQ van het
kanaal gaat. De top van de TRS-jack is het
send-signaal; de ring is het return-signaal.

4.

Gain: Regelt het geluidsniveau van het kanaal
(pre-fader en pre-EQ gain). Pas dit aan tot de
signaal-LED gaat branden.

5.

piek-LED: De LED gaat knipperen wanneer
het signaal overstuurd wordt. Als dat gebeurt,
verminder dan de instelling van de Gain-
knop.

6.

Low Cut Filter: Wanneer deze knop wordt
ingedrukt, wordt het geluidssignaal van dat
kanaal door een 75 Hz laagfrequentiefilter
gestuurd met een hellingsgraad van 18 dB
per octaaf. Dit is handig voor het verminderen
laagfrequent lawaai bij het gebruik van
microfoons.

7.

Compressor: Regelt de hoeveelheid
compressie die de ingebouwde compressor
van het mengpaneel op het kanaal toepast.
De LED naast de knop gaat branden wanneer
de compressor aanstaat.

8.

Hi EQ: Regelt de hoge frequenties van het kanaal.

9.

Mid EQ: Regelt de middenfrequenties van het kanaal.

10.

Low EQ: Regelt de lage frequenties (bassen) van het kanaal.

11.

Monitorknop: Regelt het pre-fader-volume van het signaal dat van dat kanaal naar de monitormix

wordt gestuurd. Het volume van de monitormix wordt geregeld door de Monitorfader.

12.

DFX-knop: Regelt het volume van het signaal dat naar de effectprocessor van het mengpaneel wordt

gestuurd. Het volume van de effectprocessor wordt geregeld door de DFX Return Fader (DFX Rtn).

13.

Channel Pan / Balance: Als deze knop Pan is gelabeld, dan past hij de positie aan van het

(mono)kanaal in het stereoveld. Als de knop Bal is gelabeld, past hij de balans aan tussen de twee
monokanalen van dit stereosignaal.

14.

Kanaal dempen: Druk op deze knop om het kanaal te dempen of terug aan te zetten. Wanneer het

kanaal is gedempt, gaat de LED naast de knop branden.

15.

Kanaalfader: Past het geluidsniveau van het kanaal aan.

16.

Signaal-LED (Sig): Geeft aan dat het binnenkomende audiosignaal van het kanaal zich binnen een

optimaal bereik bevindt.

1

2
3

4

7
8
9

10
11
12

13

14

15

16

1

2
3

4

8
9

10
11
12

13

14

15

16

1

2
3

4

8
9

10
11
12

13

14

15

16

2
3

4

8
9

10
11
12

13

14

15

16

5

6

5

6

5

5

6

Advertising
This manual is related to the following products: