Festool MFS 700 accessories User Manual

Page 8

Advertising
background image

8

va Z alle misure a e b: Z = D (diametro anello a
copiare) - d (diametro fresa).

Protezione contro i ribaltamenti
Per le fresature su ampia superfi cie, la protezione
contro i ribaltamenti (4.3) viene inserita nell’anel-
lo a copiare (4.1). In questo modo si equilibra la
differenza tra il banco per fresatura e il pezzo in
lavorazione, consentendo di guidare senza ribal-
tamenti la fresatrice verticale sulla dima (4.2).
La protezione contro i ribaltamenti può essere
utilizzata con anelli a copiare di diametro 24, 27,
30 e 40 mm.

Battute angolari
Con le battute angolari è possibile posizionare la
dima sul pezzo oppure farla scorrere parallela-
mente. Queste vengono inserite nelle scanalature
inferiori del profi lo.

Fresatura circolare
- L’inserto per fresatura circolare viene inserito

nella scanalatura inferiore del profi lo (5.1). In-
fi ne si uniscono i profi li.

- Spingere l’inserto per fresatura circolare nella

posizione fi nale (5.2), quindi fi ssare la vite (5.3).
Ripetere dal lato opposto.

- Inserire il perno di centraggio nella scanalatura

più interna (5.4) fi no al riscontro, quindi avvitar-
lo.

- Creare al centro del cerchio da fresare un foro

di 8 mm, nella quale verrà inserito il perno di
centraggio (5.5).

- L’inserto per fresatura circolare deve essere

inserito con il raggio desiderato a seconda della
fresa (5.6) utilizzata.

- Applicare sulla fresatrice verticale un anello

a copiare da 30 mm, quindi delineare il raggio
(5.7).

Freessjabloon

Montage
De profi elen A en B (1.1) dienen als volgt te worden
gemonteerd:
- Profi el B wordt door middel van de gleufsteen

in de groef aan de zijkant (1.2) van profi el A
geschoven. Hierbij dienen beide schalen naar
binnen te wijzen (1.3).

- De profi elen A en B dienen via de schroef aan de

zijkant te worden verbonden (1.4). Op dezelfde
manier dienen de resterende profi elen te wor-
den gemonteerd.

- De beide L-vormen worden op dezelfde wijze

als de afzonderlijke profi elen tot één sjabloon
samengevoegd en met de schroef aan de zijkant
vastgezet (1.4).

- Het sjabloon wordt tegen profi el A geschoven

en het profi el B wordt afgesteld (1.5).

Rechthoekige uitsnijdingen maken
- Maat a wordt ingesteld door de schroeven (2.1)

los te draaien en de profi elen in de richting van
de pijl a te schuiven. Wanneer de gewenste maat
bereikt is, dienen de schroeven weer te worden
vastgezet.

- Maat b wordt ingesteld door de schroeven (2.2)

los te draaien en de profi elen in de richting van
de pijl b te schuiven. Wanneer de gewenste
maat bereikt is, dienen de schroeven weer te
worden vastgezet.

- Voor de werkelijk ingestelde maat op het sja-

bloon dient een extra maat Z aan maat a en b

te worden toegevoegd: Z = D (diameter kopieer-
ring) - d (diameter frees)

Kantelbeveiliging
De kantelbeveiliging (4.3) wordt bij uitfrezingen
die een groot oppervlak beslaan in de kopieerring
ingebracht (4.1). Het hoogteverschil tussen de
freestafel en het werkstuk wordt op deze manier
gecompenseerd en hierdoor wordt het mogelijk
de bovenfrees zonder kantelen op het sjabloon
te geleiden (4.2). De kantelbeveiliging kan met
kopieerringen worden gebruikt die een diameter
van 24, 27, 30 en 40 mm hebben.

Hoekaanslagen
Met de hoekaanslagen kan het sjabloon op het
werkstuk worden afgesteld of parallel worden
verschoven. Deze worden in de onderste groeven
van het profi el geplaatst.

Cirkelfrezen
- Het cirkelfreesinzetstuk wordt in de binnenste

groef van het profi el geplaatst (5.1). Vervolgens
worden de profi elen ineengeschoven.

- Het cirkelfreesinzetstuk dient in een van de

eindstanden te worden geschoven (5.2) en de
beteffende schroef te worden vastgezet (5.3).
Dit moet aan de andere kant worden herhaald.

- De centreerdoorn moet tot de aanslag in de bin-

nenste groef (5.4) worden geplaatst en worden
vastgedraaid.

- In het midden van de te frezen cirkel dient een

Advertising