Controle elektroden, Gebruik een monster-id, Een gebruikers-id gebruiken – Hach-Lange HQ411D Basic User Manual User Manual

Page 121: Gegevensbeheer, Opgeslagen gegevens

Advertising
background image

Controle elektroden

Controle elektroden uitvoeren verifieert de nauwkeurigheid van de
apparatuur door een oplossing met een bekende waarde te meten. De
meter zal aangeven of de elektrodecontrole is geslaagd of mislukt. Als
de elektrodecontrole mislukt is, wordt het kalibratiepictogram
weergegeven totdat de elektrode wordt gekalibreerd.
De meter kan zo ingesteld worden dat automatisch een herinnering
verschijnt voor een elektrodecontrole met een gespecificeerd interval en
gespecificeerde acceptatiecriteria. De herinnering, de waarde van de
elektrodecontrole en de acceptatiecriteria kunnen gewijzigd worden.
Raadpleeg voor stapsgewijze instructies de documenten die bij de
elektrode meegeleverd worden.

Gebruik een monster-ID

Het label monsternaam wordt gebruikt om metingen te koppelen aan
een bepaalde meetlocatie. Indien toegewezen, bevatten alle opgeslagen
gegevens deze monsternaam.

1. Druk op de toets .
2. Kies uit de opties om een monster-ID te selecteren, te maken of te

verwijderen.

Optie

Beschrijving

Huidig ID

Selecteer uit de lijst een andere monster-ID. Totdat een
ander ID wordt geselecteerd, wordt het huidige ID aan
monstergegevens verwant.

Nieuwe ID maken Voer voor een nieuwe monster-ID in.

ID verwijderen

Verwijder een bestaande monster-ID.

Een gebruikers-ID gebruiken

Het label gebruiker koppelt metingen aan een individuele gebruiker. Alle
opgeslagen gegevens bevatten deze gebruikersnaam.

1. Druk op de toets .

2. Kies uit de opties om een gebruikers-ID te selecteren, te maken of te

verwijderen.

Optie

Beschrijving

Huidig ID

Selecteer uit de lijst een gebruikers-ID. Totdat een
ander ID wordt geselecteerd, wordt het huidige ID
aan monstergegevens verwant.

Nieuwe gebruikers-ID Voer voor een nieuwe gebruikers-ID in, maximaal

10 gebruikers-ID's.

Gebruikers-ID
verwijderen

Verwijder een bestaande gebruikers-ID.

Gegevensbeheer

Opgeslagen gegevens

De volgende soorten gegevens worden opgeslagen in de datalogger:

• Monstername: automatisch opgeslagen, telkens als een monster

genomen wordt in de modi Drukken of Interval. Wanneer de continue
meetmodus wordt gebruikt, worden gegevens alleen opgeslagen
wanneer Opslaan wordt geselecteerd.

• Kalibraties: alleen opgeslagen wanneer aan het eind van de kalibratie

Opslaan wordt geselecteerd. De meetgegevens van de kalibratie
worden ook opgeslagen in de IntelliCAL (R) elektrode.

• Controlemetingen elektrode: automatisch opgeslagen telkens

wanneer elektrodecontrole wordt uitgevoerd (in de modi Drukken of
Interval).

Wanneer de datalogger vol is (500 metingen) wordt de oudste meting
verwijderd wanneer een nieuwe meting wordt toegevoegd. De
datalogger kan volledig worden gewist om gegevens te verwijderen die
al naar een printer of PC verzonden zijn (toets

> Datalogger

wissen). Om het wissen van de datalogger door een gebruiker te
voorkomen, gebruikt u het menu Toegangsbeheer.

Nederlands 121

Advertising
This manual is related to the following products: