Metz MECABLITZ 58 AF-1 digital Sony User Manual
Page 70

70
ń
• Druk op de toets ‘Set’ en bevestig daarmee de keuze van de extra functie.
• Kies met behulp van de toetsen UP
̆ en DOWN ̄ de gewenste instelling.
Deze instelling treedt onmiddellijk in werking
• Druk zo vaak op de toets ‘Return’
, dat het display naar de normale weer-
gave terugschakelt. Als u niet op de toets ‘Return’
drukt, schakelt het
display na ong. 5 sec. naar de normale weergave terug.
7.2 Beep-functie (Beep)
Met de Beep-functie kan de gebruiker zich verschillende functies van het appa-
raat akoestisch laten melden. Daardoor kan de fotograaf zich geheel op zijn
onderwerp en de opnamen concentreren en hoeft hij niet te letten op optische
statusaanduidingen!
De Beep-functie geeft akoestisch het bereiken van de flitsparaatheid, de correcte
belichting of een fout in de bediening aan.
Akoestische melding na het inschakelen van de flitser:
• Een kort (ong. 2 s.) ononderbroken piepje na het inschakelen geeft de flitspa-
raatheid aan.
Beep-signalen na de opname:
• Een kort (ong. 2 s.) ononderbroken piepje, direct na de opname geeft aan dat
de opname correct werd belicht en de flitser nog steeds paraat is. Als er
onmiddellijk na de opname geen piepje opklinkt, dan is de opname onderbe-
licht.
• Een intermitterend (— — —) piepje direct na de opname is het signaal voor
een correct belichte opname terwijl de flitser echter pas na een volgende conti-
nue (ong. 2 s.) piep weer paraat is.
Beep-signalen bij de instellingen in de automatisch-flitsenfunctie:
• Een korte piep als alarm treedt op, wanneer bij de automatisch-flitsenfunctie
de diafragma- en ISO-instellingen tot het overschrijden van het regelbereik van
het flitslicht zou leiden. Het automatiekdiafragma wordt dan automatisch in de
dichtstbij liggende, toelaatbare waarde veranderd.
Bij ingeschakeld Beep-functie wordt in het display ook het symbool
aangegeven.
Het instellen:
• Druk zo vaak op de toets ‘SEL’, dat in het display ‘Select’ aangegeven wordt.
• Selecteer met de toetsen UP
̆ en DOWN ̄ het item ‘BEEP’. Het gekozen item
wordt tegen een donker balkje getoond.
• Druk op de toets ‘Set’ waarmee u uw keuze bevestigt.
• Met de toetsen UP
̆ en DOWN ̄ de gewenste instelling uitvoeren. De instel-
ling treedt onmiddellijk in werking.
• Druk zo vaak op de toets ‘Return’
, dat het display naar de normale weer-
gave terugschakelt. Als u niet op de toets ‘Return’
drukt, schakelt het
display na ong. 5 sec. naar de normale weergave terug.
7.3 Flitsbelichtingstrapje (FB)
In de functie automatisch-flitsen
kan een flitsbelichtingstrapje (Flash-
Bracketing FB) worden uitgevoerd. Een flitsbelichtingstrapje bestaat uit drie
opeenvolgende flitsopnamen met elk een andere correctiewaarde.
Bij het instellen van een flitsbelichtingstrapje worden in het display FB en de cor-
rectiewaarde aangegeven. De correctiewaarden reiken van 1/3 tot 3 in derden
van een diafragmawaarde.
Het systeem van de camera bepaalt, dat in de TTL-flitsfuncties geen flits-
belichtingstrapje op de flitser kan worden ingesteld!
Het instellen:
• Zet de flitser in de stand „automatisch.flitsen A“ (zie 5.6)
• Druk zo vaak op de toets ‘SEL’, dat in het display “Select’ wordt aangegeven.
• Kies met behulp van de toetsen UP
̆ en DOWN ̄ het item ‘FB’. Het geselec-
teerde item wordt tegen een donker balkje aangegeven.
• Druk op de toets ‘Set’ waarmee u uw keuze bevestigt.
☞
A
☞