Seektech, Leidingzender st-510, Het circuit controleren – RIDGID SeekTech ST-510 User Manual

Page 90: Stroomsterkte instellen

Advertising
background image

Ridge Tool Company

88

SeekTech

®

leidingzender ST-510

FFiig

guuuurr 1177 –– O

Op

pttiieess iinn m

meennuu FFaab

brriikkaanntteenn

FFiig

guuuurr 1188 –– LLiijjsstt vvaann ffaab

brriikkaanntteenn ((eeeerrssttee sscchheerrm

m))

Bij het gebruik van de frequentieknoppen bij instellingen
voor een ontvanger/zoeker van een andere fabrikant regelt
u de laagste frequentie met de bovenste frequentieknop
(het dichtst bij het schermpje). Bij elke knop verder van het
schermpje neemt de frequentiewaarde toe. Als er meer
dan 4 frequenties zijn, gaat u met de frequentieknop die
het verst van het schermpje verwijderd is naar de naast-
hogere frequentie. (Zie figuur 19.) Zoals altijd verschijnt de
frequentie op het schermpje.

FFiig

guuuurr 1199 –– FFrreeq

quueennttiieekknno

op

pp

peenn –– O

Onnttvvaanng

geerr//zzo

oeekkeerr vvaann

d

deerrd

deenn

Het circuit controleren

Kijk naar de weerstand (

- ohm), de spanning (V) en de

stroomsterkte (mA) op het display (Zie Figuur 20). Waarden op
het display zijn bij benadering. In het algemeen: hoe lager de
totale weerstand, hoe hoger de mogelijke stroomsterkte.
Een lagere totale weerstand duidt op een goed werkend
circuit en vergt minder spanning voor het induceren van een
signaal in de leiding.

FFiig

guuuurr 2200 ––D

Diissp

pllaayyp

paanneeeell

De zender piept sneller bij een lagere en langzamer bij een ho-
gere weerstand.

Stroomsterkte instellen

Stel de stroomsterkte in milli-ampere (mA) met de pijtjes
omhoog en omlaag in (Figuur 21).

Meer stroomsterkte levert een krachtiger signaal op. Bij een
lagere stroomsterkte gaan de batterijen langer mee. De door
de ontvanger gemeten signaalsterkte is recht evenredig aan
de stroomsterkte op de leiding. Bij meer stroomsterkte ont-
vangt de ontvanger een krachtiger signaal.

Voor een langere levensduur van de batterijen en voor zo min
mogelijk ‘overlopen’ van het signaal naar naburige leidin-
gen gebruikt u de minimaal vereiste stroomsterkte voor een
duidelijke meting op de ontvanger.

FFiig

guuuurr 2211 –– S

Sttrro

oo

om

msstteerrkkttee iinnsstteelllleenn ((p

piijjllttjjee o

om

mhho

oo

og

g eenn

o

om

mllaaaag

g))

De gebruiker kan kiezen uit 7 standen voor de stroomsterkte:
5, 25, 50, 100, 200 of 400 mA.

))

))

)

)

))

))

)

)

Laag

Gem. laag

Gem. hoog

Hoog

Geselecteerde

frequentie

))

))

)

)

Weerstand

Spanning

Stroomsterkte

Advertising