SOLO 416 Rückentragbare Akku-Druckspritze User Manual

Page 85

Advertising
background image

Veiligheidsvoorschriften

NEDERLANDS

5

1.3 Veilig

omgaan

met pesticiden

Pesticiden mogen nooit – ook niet door terugzuiging tijdens het vullen – in de openbare riolering
terechtkomen, worden gespoten op woeste grond, niet in natuurlijke waterlopen terechtkomen of met
het huisvuil worden meegegeven. Pesticiden of resten ervan moeten altijd in een geschikt reservoir
worden opgevangen en worden ingediend bij de inzamelpunten voor huishoudelijk chemisch afval.
Voor informatie over de inzamelpunten voor huishoudelijk chemisch afval kunt u terecht bij uw
gemeentebestuur.

Vermijd direct contact met het sproeimiddel.

Als u onwel wordt tijdens het werk of als u zich erg moe voelt, dient u het werk onmiddellijk te stoppen.
Als deze toestand aanhoudt, dient u onmiddellijk een arts te raadplegen.

Laat nooit kinderen of personen die niet vertrouwd zijn met sproeimiddelen, omgaan met
sproeimiddelen.

Wanneer u van sproeimiddel verwisselt, moet het sproeivloeistofreservoir worden gereinigd. Nadat u
het sproeivloeistofreservoir heeft gereinigd, maar vóór u nieuw sproeimiddel in de sproeier giet, dient u
de sproeier eerst met zuiver water te laten werken om resten uit de pomp en slangen weg te spoelen.
Daardoor worden eventuele chemische reacties vermeden.

Spuit niet in kleine of afgesloten ruimten – gevaar voor vergiftiging door het sproeimiddel.
Sproeiapparaten mogen bijv. in serres enkel worden gebruikt wanneer er voor voldoende luchttoevoer
en -afvoer gezorgd is. De behandelde serres moeten worden gemerkt. Ze mogen pas opnieuw worden
betreden na een grondige ventilatie.

Op het einde van het werk maakt u het apparaat overeenkomstig paragraaf 8.5
“Sproeivloeistofreservoir leegmaken en reinigen” klaar om het op te bergen; reinig het gezicht en de
handen grondig met zeep en water, doe de werkkledij uit en was ze regelmatig.
Resten van pesticiden kunnen corrosie en dus beschadiging van het apparaat veroorzaken. Schenk
speciaal aandacht aan slijtageonderdelen, zoals sproeikoppen, filters en dichtingen.

1.4 Veilig omgaan met de accu en de lader

De lader mag enkel worden aangesloten op een stroomnet dat een spanning van minstens 100V tot
maximaal 240 V AC 50/60Hz heeft, en dit enkel met een correcte netkabel - volgens de landspecifieke
stekkers - van de bijgeleverde.

- Voor u de lader aansluit op het stroomnet, dient u de correcte netspanning te controleren.
- Gebruik altijd de juiste voedingskabel - afhankelijk van het land specifieke stekkers.
- In landen waarvoor er geen correcte netkabel bijgeleverd is, en in landen waar de netspanning

niet overeenkomt met de op de lader vermelde bedrijfsspanning, mag de lader niet worden
aangesloten op het stroomnet. In dergelijke gevallen dient u in een plaatselijke vakhandel na te
gaan wat de mogelijkheden zijn om de lader correct aan te sluiten op het stroomnet.

Als u de stekker in het stopcontact steekt of er uit trekt, dient u altijd de stekker zelf vast te nemen; trek
nooit aan de kabel.

De lader mag uitsluitend worden gebruikt voor het opladen van de door SOLO voor deze accu-
sproeier aangeboden accu bij correcte aansluiting op de accu.

Verbind de twee contacten van de accu (+/-) nooit via een geleidend voorwerp (kortsluiting).

Hou de lader, de accu en de volledige omgeving van de elektronica op een veilige afstand van
spatwater. Om deze componenten te reinigen, mag u enkel een droge of slechts lichtjes bevochtigde
doek gebruiken. Voor u reinigingswerken uitvoert, dient u altijd de stekker van de lader uit het
stopcontact te trekken en de laadkabel uit de laadbus van het apparaat.

in de behuizing van de accu zitten gevaarlijke stoffen; open de accu en de lader nooit!

Gebruik enkel de originele lader om de accu op te laden.

De accu en de lader mogen niet worden meegegeven met het huishoudelijk afval, maar moeten
worden ingediend bij de officiële inzamelpunten voor elektrische apparaten.









Advertising