SOLO 416 Rückentragbare Akku-Druckspritze User Manual

Page 94

Advertising
background image

Gebruik van de sproeier

NEDERLANDS 14

7.3 Sproeien

Hou tijdens het gebruik van de sproeier rekening
met de veiligheidsvoorschriften.
Gebruik het apparaat niet bij wind of regen, om te
vermijden dat het sproeimiddel over een groot
oppervlak verdeeld raakt.
Voor u begint te werken, dient u de windrichting te
controleren.
Sproei bij voorkeur ’s morgens of 's avonds, omdat
het dan eerder windstil is.

Draag het degelijk voorbereide apparaat op de
rug.

 Hou de sproeilans aan het handventiel in de

hand.

 Wanneer u de pomp inschakelt, moet het

handventiel gesloten blijven ( niet bedienen).

Afhankelijk van het gewenste bereik en de
vereiste dosering, kiest u de werkdruk met de
tuimelschakelaar pomp.
In stand II schakelt de pomp automatisch uit als
de werkdruk op het handventiel wordt bereikt.
Als de druk tijdens het sproeien daalt, schakelt
de pomp automatisch weer in. Door deze
regeling wordt de capaciteit van de accu
optimaal benut.
In stand I wordt de uitschakeldruk ook bij
gesloten handventiel niet altijd bereikt, zodat de
pomp dan continu werkt. In dit geval is het aan
te bevelen de pomp tijdens sproeipauzes
handmatig uit te schakelen met de
tuimelschakelaar.
Bij langdurige pauzes en op het einde van het
sproeiwerk de pomp altijd uitschakelen met de
tuimelschakelaar.


Bedien het handventiel (a) om te spuiten.












Om ongewenst sproeien te voorkomen, kan het
handventiel in ruststand worden geblokkeerd met
de rode klem.












Daartoe spreidt u de bedieningshefboom lichtjes
zijwaarts (a) en zet u de klem vast (b).
Spuit niet in de richting van geopende deuren en
vensters, auto’s, dieren, kinderen of alles wat door
chemicaliën beschadigd kan raken.
Tijdens het sproeien dient u uiterst voorzichtig te
zijn.
Zorg ervoor dat enkel zaken die echt moeten
worden gesproeid, bevochtigd worden.

Zodra er nog slechts een veel lagere werkdruk
door de pomp wordt opgebouwd, dient u het
sproeien met deze accu te beëindigen en de accu
opnieuw op te laden.

7.4 Rest van sproeimiddel / sproeien

beëindigen

Zodra er tijdens het sproeien met de sproeier ook
lucht uit de sproeikop komt (er ontstaat een
nevelsliert), dient u de pomp onmiddellijk uit te
schakelen. In de sproeimiddeltank zit dan nog
minder dan 50 ml vloeistof. Als u geen
sproeimiddel wenst toe te voegen en wenst te
stoppen met sproeien, dient u deze resterende
vloeistof te verdunnen met één liter water en op het
te behandelen oppervlak te spuiten. Na het
uitschakelen van de pomp houdt u de sproeilans
omlaag op het behandelde oppervlak en bedient u
het handventiel, zodat alle resten uit de drukslang
worden verwijderd.

Laat de pomp nooit draaien terwijl er geen vloeistof
in het sproeimiddelreservoir zit. Wanneer de pomp
droogt werkt, raakt ze beschadigd.

Op het einde van het werk schakelt u de pomp uit.
Maak het apparaat overeenkomstig paragraaf 8.5
“Sproeivloeistofreservoir leegmaken en reinigen”
klaar om het op te bergen; reinig het gezicht en de
handen grondig met zeep en water, doe de
werkkledij uit en was ze regelmatig.

Advertising