SOLO 416 Rückentragbare Akku-Druckspritze User Manual

Page 86

Advertising
background image

Veiligheidsvoorschriften

NEDERLANDS 6

1.5 Werkkledij

U dient de voorgeschreven beschermkledij te dragen, die afgestemd is op de toepassing en die alle
lichaamsdelen beschermt tegen contact met het pesticide en tegen weggeslingerde voorwerpen –
veiligheidshandschoenen, gezichtsbescherming (bijv. veiligheidsbril), voetbescherming,

lichaamsbescherming – bijv. rubberen schort, evt. bescherming van de ademhalingsorganen.

De kleding moet goed aansluiten, maar mag niet hinderlijk zijn.

Draag geen sjaal, das, sieraden of andere kledingstukken die gekneld kunnen raken in struiken of
takken.

Wanneer u in dichte, hoge planten werkt, in goed geventileerde serres, of wanneer u gevaarlijke
sproeimiddelen gebruikt, dient u altijd een ademhalingsmasker te gebruiken.

Werkkledij die doordrenkt is met sproeimiddel, moet onmiddellijk worden verwisseld.

1.6 Tijdens het transport van het apparaat

Schakel de pomp altijd uit als u het apparaat moet transporteren.

Om schade te vermijden en gezien de mogelijke gevaren in het verkeer, moet het apparaat tijdens het
transport in voertuigen goed worden vastgezet, zodat het niet kan kantelen of wegslaan.

Zorg ervoor dat het sproeimiddel niet kan uitlopen. Het sproeivloeistofreservoir, de pomp, de
brandstoftank en alle slangen en buizen die in contact komen met het sproeimiddel, moeten op
dichtheid worden gecontroleerd. Voor u het apparaat transporteert, is het aan te bevelen het apparaat
voor te bereiden voor het transport zoals beschreven in paragraaf 8.5 “Sproeivloeistofreservoir
leegmaken en reinigen”.

1.7 Voor en tijdens het werk

Controleer voor elk gebruik of het volledige apparaat in bedrijfsveilige toestand verkeert.

De tuimelschakelaar pomp moet goed werken.

Het sproeivloeistofreservoir, de pomp en alle slangen en buizen die in contact komen met het
sproeimiddel, moeten op dichtheid worden gecontroleerd.

Bij onregelmatigheden, duidelijke schade (ook aan het draagstel), foutieve instellingen of als de goede
werking beperkt is, mag u niet beginnen werken, maar dient u het apparaat te laten controleren in een
werkplaats.

Het apparaat mag slechts door één persoon worden bediend – er mogen zich geen andere personen
ophouden binnen een cirkel van 5 meter.

Voor u de pomp inschakelt, dient u erop te letten dat het handventiel op de sproeilans niet ingesteld is
op constant sproeien. Het handventiel moet gesloten zijn. Hou de sproeilans op een vrije zone gericht.

In kleine ruimten, in dichte, hoge planten, in goed geventileerde serres, in sloten of in greppels dient u
tijdens het werk altijd voor voldoende luchtverversing te zorgen.

Blijf altijd op roepafstand van andere personen, die u in geval van nood kunnen helpen.

Las tijdig werkpauzes in.

Rook niet op de werkplek.

1.8 Tijdens onderhoud en herstellingen

Voer zelf uitsluitend de onderhouds- en herstellingswerken uit die in deze gebruiksaanwijzing beschreven
zijn. Alle andere werken moeten door een erkende werkplaats worden uitgevoerd.

Het apparaat mag niet in de buurt van open vuur worden onderhouden, hersteld of bewaard.

Voor reiniging, onderhoud en herstelling dient u altijd de pomp uit te schakelen en de laadkabel van de
lader uit de laadbus van het apparaat te trekken.

De drukslang (7), het handventiel (8), de manometer (9) (afhankelijk van de uitvoering), de sproeilans
(10) en het kopopzetstuk (11) mogen enkel worden afgeschroefd in drukloze toestand terwijl de pomp
uitgeschakeld is. Hou daartoe bij uitgeschakelde pomp de sproeilans in het sproeivloeistofreservoir of
in een geschikt opvangreservoir voor sproeimiddel en bedien het handventiel.

Bij alle herstellingen mogen enkel originele wisselstukken van de fabrikant worden gebruikt.

Er mogen geen wijzigingen worden aangebracht aan het apparaat, want dit heeft een negatieve
invloed op de veiligheid en kan gevaar inhouden voor ongevallen en verwondingen!

Advertising