Montage-instructies – Solare Datensysteme Solar-Log Sensor basic User Manual

Page 13

Advertising
background image

13

Montage-instructies

De PV-stralingssensor van „Ingenieurbüro Mencke & Tegtmeyer GmbH“ moet zo worden aangebracht dat de

zonnecel van de sensor en de panelen van het PV-systeem dezelfde uitrichting en helling hebben ten opzich-

te van de zon. De positie van de sensor moet zo worden gekozen dat er zo mogelijk geen schaduwwerking

kan optreden en dat ook sneeuw in de winter de werking van de sensor niet lang kan belemmeren. Om dit

te bereiken wordt montage naast of boven het PV-systeem aanbevolen. Bij parallelle systemen op daken

kunnen uitstekende montagerails meestal als montagepunt worden gebruikt. In andere gevallen kan evt. een

geschikte montagehulp worden toegepast.

Aanbevolen montage

Niet toegestaan

Stekker klemmenstrook

Solar-Log™

Kabel Sensor basis

1 (Data+)

Bruin: Data+

2 (+12 V)

Rood: +12 Vdc (Vcc)

3 (GND)

Zwart: 0 V (GND)

4 (Data-)

Oranje: Data-

Let op!

Het is niet nodig de

sensor vóór montage te

openen. Als de behuizing toch

wordt geopend, kan dit ernstige gevolgen

hebben op dichtheid en werking en vervalt

de garantie!

Bekabeling van de datakabel naar de Solar-Log™

Let op!

Verwisselen van de aansluitkabels

kan leiden tot beschadiging van de

sensor.

Bekabeling van de gegevenskabel naar de

Solar-Log™: De aansluitkabel is 4-aderig, bevat

de 12 V -voeding en de gegevensgeleiders naar

de Solar-Log™.

Geen afzonderlijke voeding nodig.

De aansluitkabel mag worden verlengd (max. 50

m), maar de voedingsspanning van ten minste

8 V dient aan het einde van de kabel te zijn

gewaarborgd.

In de buitenomgeving moet de kabelverbinding

dienovereenkomstig worden beschermd. De

bekabeling in het binnenshuis kan met een afge-

schermde gegevenskabel plaatsvinden.

De aansluiting van de Sensor basic wordt ge-

maakt via de RS485-interface van de Solar-Log™

parallel aan de omvormerbus (vanaf firmware 2.5)

of via een vrije RS485-interface.

De afscherming van de kabel moet worden ver-

bonden met een equipotentiëleverbinding.

De vier geleiders van de aansluitdraden moeten

Inbedrijfstelling

Als de Solar-Log™ wordt ingeschakeld wordt auto-

matisch ook de sensor basis van stroom voorzien.

Vervolgens dient de Sensor basis op de gewenste

RS485-interface te worden geconfigureerd:

1. Open de webpagina van de Solar-Log™

2. Navigeer naar configuratie / apparaten / defini-

tie / sensoren instellen op “M&T Sensor”.

3. Omvormerdetectie uitvoeren. De Sensor

basic wordt als een omvormer in het systeem

geïntegreerd.

op de 4 (6) -polige aansluitstekker van de

Solar-Log™ worden aangesloten. De toewijzing

van de aansluitingen staat op de achterkant van

de sensor en moet als volgt worden uitgevoerd:

Advertising