Hama EWS-390 User Manual

Page 10

Advertising
background image

18

19

E Ophanging voor wandmontage

De uitsparing aan de achterzijde dient voor de wandmontage van het

buitentoestel.

F Knop voor temperatuureenheid („°C/°F“)

Voorbereiding

Voor een optimale werking, dient u de volgende aanwijzingen zorgvuldig

door te lezen:

1. Plaats eerst de batterijen van het buitentoestel en pas dan de batterijen

van het basistoestel.

2. Kies voor het basistoestel een plek zo dicht mogelijk bij het

buitentoestel.

3. Let bij de opstelling van het buiten- en basistoestel op het

overdrachtsbereik (normaliter 20-30 m).

Hierbij dient u er rekening mee te houden dat het soort wand dat tussen

de beide toestellen staat het effectieve bereik aanzienlijk kan

beïnvloeden. Probeer verschillende locaties uit voor een optimale

ontvangst. Ongeacht de weersbestendigheid moet het buitentoestel

beschermd worden tegen directe neerslag en zonlicht.

PLAATSEN VAN DE BATTERIJEN: BUITENTOESTEL

1. Draai de schroeven van het batterijvak los.

2. Selecteer een kanaal.

3. Leg 2 batterijen (1,5 V type UM-3 of AA) in het vak en let daarbij altijd op

de richting van de polen aan de hand van de afgebeelde symbolen.

4. Sluit het batterijvak en schroef de afdekking weer vast.

PLAATSEN VAN DE BATTERIJEN: BASISTOESTEL

1. Verwijder de afdekking van het batterijvak.

2. Leg 2 batterijen (1,5 V type UM-3 of AA) in het vak en let daarbij altijd op

de richting van de polen aan de hand van de afgebeelde symbolen.

3. Plaats de afdekking van het batterijvak weer terug.

MELDING BIJ ZWAKKE BATTERIJ

Kort voordat de batterijen van het buitentoestel vervangen moeten worden,

verschijnt in het scherm voor buitentemperatuur en hygrometer het

symbool voor zwakke batterij.

GEBRUIK VAN STANDAARD OF WANDHOUDER

Het basistoestel is met een afneembare standaard uitgerust. Door hem uit

te klappen kan het toestel op een effen ondergrond opgesteld worden. U

kunt de standaard ook verwijderen en het toestel aan de wand ophangen

door gebruik te maken van de uitsparing aan de achterzijde.

U kunt het buitentoestel indien gewenst ook op een effen ondergrond

opstellen of met behulp van de uitsparing aan de muur bevestigen.

Eerste stappen
1. Instellen van de barometer:

a) Na het plaatsen van de batterijen verschijnen op het scherm de

afkortingen “hPa” en “mbar”. Druk op de knop UNIT om de meeteenheid

voor de luchtdruk vast te leggen. Vervolgens verschijnen de waarden

„0“ en „Meter“. Met behulp van de pijlknoppen ( resp. ) kunt

u kiezen tussen meter en voet of de actuele waarde met de knop UNIT

bevestigen.

b) Nadat u de hoogte-eenheid heeft bevestigd, wordt de hoogte boven NAP

eerst met de fabrieksinstelling van „10 m“ resp. „32 voet“ weergegeven.

Met behulp van de pijlknoppen ( resp. ) kunt u de hoogte ter

plaatse instellen en met de knop UNIT bevestigen.

Opmerking: in de fabriek is als luchtdrukeenheid „hPa/mbar“, als

hoogte-eenheid „Meter“ en als standaard hoogtewaarde „10 m“

ingesteld. Als er binnen 60 seconden niets wordt ingevoerd, blijven de

standaard waarden behouden.

Instellen van thermometer, hygrometer en draadloze klok

a) Het buitentoestel begint meteen na het plaatsen van de batterijen met

de overdracht van de gemeten temperatuur en luchtvochtigheid, waarbij

er ongeveer elke 45 seconden nieuwe meetwaarden doorgestuurd

worden. Het basistoestel begint daarop, ongeveer 2 minuten na het

plaatsen van de batterijen, met de ontvangst van draadloze signalen.

Bij goede ontvangst worden na ca. 10 seconden de buitentemperatuur

en de luchtvochtigheid weergeven. De meetwaarden worden ongeveer

elke 45 seconden automatisch door het basistoestel geactualiseerd.

b) Als er geen ontvangst is, is er een spatie ( ) te zien. Houd de pijlknop

OMLAAG ( ) 2 seconden ingedrukt om het zoeken naar het signaal

met ca. 2 minuten te verlengen. Dat kan bij de signaalafstemming en

–ontvangst tussen buiten- en basistoestel een doorslaggevend verschil

uitmaken.

c) Na het volledig ontvangen van het tijdsignaal door het buitentoestel

worden tijd en datum van de draadloze klok automatisch op het DCF77-

signaal afgestemd. Herhaal de procedure elke keer als u afwijkingen in

de weergegeven waarden van buiten- resp. basistoestel vaststelt.

AFLEZEN VAN DE BUITEN- EN BINNENTEMPERATUUR

Thermometer en hygrometer

Het draadloze symbool op het display voor de buitentemperatuur betekent

dat het buitentoestel een goede ontvangst heeft. Als het buitentoestel

gedurende meer dan 2 minuten geen meetwaarden ontvangt, springt het

display van het basistoestel, tot er weer nieuwe meetwaarden worden

uitgewisseld, op het spatiesymbool ( ). Controleer of het buitentoestel

gebruiksklaar en goed bevestigd is. Daarbij kunt u of even wachten of een

twee minuten durend zoeken activeren, door de pijltjesknop OMLAAG ( )

2 seconden ingedrukt te houden. Als de weergegeven temperatuur- en

luchtdrukwaarden het meetbereik van buiten- of basistoestel over- of

onderschrijdt (zie Technische gegevens), worden tevens de spatie ( ) en

de afkortingen “HHH” of “LLL” weergegeven.

SYMBOLEN VOOR ONTVANGSTSTERKTE

De ontvangststerkte van het basistoestel wordt door symbolen

aangegeven: het gaat om drie verschillende symbolen:

Toestel bevindt zich in

de zoekmodus

Duidelijke ontvangst van de

temperatuurmeetwaarden

Geen signaalontvangst

HOOGSTE EN LAAGSTE WAARDEN VOOR TEMPERATUUR EN
LUCHTVOCHTIGHEID

De hoogste en laagste waarden van de gemeten binnen- en buitentempera-

turen en de luchtvochtigheid worden automatisch opgeslagen. Om ze weer

te geven drukt u één keer de knop MEM in voor het oproepen van de laag-

ste waarden en nog een keer voor het oproepen van de hoogste waarden.

De waarden worden met MIN resp. MAX aangegeven. Om het geheugen

te wissen, houdt u de knop MEM gedurende 3 seconden ingedrukt. Daarna

worden de hoogste en laagste waarden gewist. Bij het opnieuw indrukken

van de knop MEM blijft de weergave van de hoogste en laagste waarden

tot de volgende actualisering ongewijzigd.

VOORSPELLINGEN VOOR TEMPERATUUR EN LUCHTVOCHTIGHEID

De weergegeven voorspelling geeft de op het buitentoestel bepaalde trend

met betrekking tot temperatuur en luchtvochtigheid weer. De drie mogelijke

trends zijn „Stijgend“, „Gelijkblijvend“ en „Afnemend“.

Pijlsymbool

Trend voor temperatuur/
luchtvochtigheid

Stijgend

Gelijkblijvend

Afnemend

WEERSVOORSPELLING

Het toestel neemt luchtdrukveranderingen in de atmosfeer waar. Aan de hand van de geregistreerde gegevens stelt het toestel een weersvoorspelling

samen voor de komende 12 tot 24 uur.

Symbool

Voorspelling

Zonnig

Licht bewolkt

Bewolkt

Regen

Sneeuw

OPMERKING:

1. De betrouwbaarheid van de weersvoorspelling, op basis van de algemene luchtdruk is ca. 70%.

2. De weersvoorspellingen geven dus niet altijd de actuele weersgesteldheid weer.

3. Het symbool „Zonnig“ moet ´s nachts als „Heldere hemel” geïnterpreteerd worden.

ATMOSFERISE LUCHTDRUK

De gemeten barometerwaarde wordt op het weerstation weergegeven met een pijlsymbool voor stijgende, gelijkblijvende of afnemende luchtdruk.

Pijlsymbool

Luchtdruktrend

Stijgend

Gelijkblijvend

Afnemend

WEERGAVE BEHAAGLIJKHEIDSFACTOR

De weergave van de behaaglijkheidsfactor geeft drie gesteldheden aan: („COM“), voor aangenaam weer, („WET“) voor zeer vochtig weer en („DRY“) voor

een zeer droge weersgesteldheid. De weergave van de behaaglijkheidsfactor op het basistoestel is gebaseerd op de volgende omstandigheden:

Symbool

Temperatuurbereik

Vochtigheidsbereik

Weersgesteldheid

COM

(aangenaam)

20 °C tot 25 °C

(68 °F tot 77 °F)

40 % - 70 % relatieve

luchtvochtigheid

Optimale temperatuur en

luchtvochtigheid

WET

(te vochtig)

-5 °C tot +50 °C

(23 °F tot 122 °F)

Meer dan 70 % relatieve

luchtvochtigheid

Zeer vochtig weer

DRY

(te droog)

-5 °C tot +50 °C

(23 °F tot 122 °F)

Minder dan 40 % relatieve

luchtvochtigheid

Zeer droog weer

Geen symbool

Onder 20 °C (68 °F) of

meer dan 25 °C ( 77°F)

40 % - 70 % relatieve

luchtvochtigheid

Er wordt geen weersgesteldheid

aangegeven

AFLEZEN VAN DE BAROMETRISCHE DRUK

Actuele en opgeslagen barometerwaarden worden in het barometervenster weergegeven.

Ook als u zich op grote hoogte in de bergen bevindt, kunt u de luchtdruk op NAP laten staan. Ga met de knop
PRESSURE/ALTITUDE („luchtdruk/hoogte“) in de displaymodus voor luchtdruk naar NAP. Houd de knop
PRESSURE/ALTITUDE ingedrukt om naar de wijzigingsmodus voor de luchtdruk in NAP te gaan. Voer de luchtdruk op

NAP in met de pijlknoppen OMHOOG resp. OMLAAG en bevestig de invoer door op PRESSURE/ALTITUDE te drukken.

De luchtdruk kan in “mbar/hPa”,“inHg” of in “mmHg” weergegeven worden. Om de meeteenheid te wijzigen, houdt u de

knop UNIT in de displaymodus voor luchtdruk op NAP ingedrukt en selecteert u de gewenste eenheid met de

pijlknoppen OMHOOG resp. OMLAAG . Bevestig de selectie door de knop UNIT in te drukken. Als u een waarde uit

de laatste 36 uur wilt oproepen, drukt u op de knop HISTORY. Door de knop herhaaldelijk in te drukken gaat u in uurstappen

naar het gewenste tijdstip. De opgeslagen atmosferische veranderingen van de afgelopen 24 uur worden als staafdiagram

boven het barometervenster weergegeven.

GEBRUIKEN VAN EN ZOEKEN NAAR MAANFASEN

Het weerstation beschikt over een weergave van de maanfasen en een mogelijkheid om ernaar te zoeken. Daarmee kunnen acht maanfasen, van nieuwe

maan tot maansikkel worden aangegeven. De actuele maanfase knippert sneller naarmate het volle maan of nieuwe maan wordt. De volgende acht maan-

fasen worden aangegeven:

Nieuwe maan

Wassende

Eerste

Wassende

Volle

Afnemende

Laatste

Afnemende

maan

kwartier

halve maan

maan

halve maan

kwartier

maansikkel

00104935man_bg_cs_de_el_en_fr_nl_pl_ru_sk.indd 18-19

10.12.12 11:45

Advertising