Gebruik – Karcher CV 60-2 RS User Manual

Page 42

Advertising
background image

-

4

Stekker van het oplaadapparaat uittrek-
ken en in de houder op het apparaat
hangen

Sluiting openen.

Bovendeel van apparaat naar voren
zwenken.

Achterzijde van het apparaat naar ach-
teren zwenken.

Kabel van de minpool van de batterij
losmaken.

Resterende kabels van de batterijen af-
halen.

Batterijen eruit nemen.

Verbruikte batterijen conform de gel-
dende bepaleingen verwijderen.

Staand wordt het apparaat door een elektri-
sche parkeerrem tegen wegrollen be-
schermd. Voor het verschuiven van het
apparaat moet de parkeerrem ontgrendeld
worden.

Voor het ontgrendelen van de parkeer-
rem de ontgrendelhefboom naar om-
laag schuiven.

ƽ

Gevaar

Gevaar voor ongevallen door wegrollend
apparaat. Na de schuifprocedure moet de
ontgrendelhendel absoluut weer naar be-
neden getrokken worden om de handrem
opnieuw te activeren.
Voorzichtig
Gevaar voor beschadiging. Apparaat niet
sneller dan 7 km/h voortduwen.

Waarschuwing
Voor een onmiddellijke buitenwerkingstel-
ling van alle functies de voet van het gaspe-
daal nemen, noodstopknop indrukken en
sleutelschakelaar op „0“ drehen.

Houtenp plaat van de bovenkant van de
verpakking schroeven (wordt nog als
platform gebruikt).

Schroeven losdraaien en houten kooi
wegnemen.

Kunststof pakband opensnijden en folie
verwijderen.

Bevestiging aan de wielen verwijderen.

Houten plaat aan de achterkant van het
apparaat als platform op het pallet leg-
gen en met schroeven bevestigen.

Blokken achter beide achterste wielen
wegnemen.

Blok onder de zuigbalk verwijderen.

Kabelbinders aan de zuigbalk verwijde-
ren.

Flexibele stuuras van het pallet losma-
ken.

Bovenkant van het apparaat naar voren
zwenken en stuurwiel uit het vuilreser-
voir nemen.

Sleutel van het stuurwiel verwijderen.

Moer en huls van het bovenste uiteinde
van de stuuras nemen.

Bovenste uiteinde van de stuuras van
binnen door de boring in het bedie-
ningspaneel schuiven.

Moer en huls op het bovenste uiteinde
van de stuuras aanbrengen.

Onderste uiteinde van de stuuras op
het uiteinde van de draaias op de bo-
dem van het apparaat.

Moeren aan het bovenste uiteinde van
de stuuras losschroeven.

Stuurwiel aanbrengen en voorwiel recht
uitrichten.

Stuurwiel wegnemen, uitrichten en op-
nieuw aanbrengen.

Stuurwiel met bijgevoegde moer beves-
tigen.

Afdekking in het stuurwiel steken.

Hendel voor het ontgrendelen van de
parkeerrem naar omlaag schuiven.

Apparaat achteruit van het pallet schui-
ven.

Hendel voor het ontgrendelen van de
parkeerrem naar boven schuiven.

Waarschuwing
Voor een onmiddellijke buitenwerkingstel-
ling van alle functies de voet van het gaspe-
daal nemen, noodstopknop indrukken en
sleutelschakelaar op „0“ drehen.

Onderhoudswerkzaamheden „Voor be-
gin van inbedrijfstelling“ uitvoeren (zie
hoofdstuk „Onderhoud en instandhou-
ding“).

ƽ

Gevaar

Ongevalgevaar. Voor elke werking moet de
functionaliteit van de parkeerrem op een
vlakte gecontroleerd worden.

Sleutelschakelaar op „0“ stellen.

Noodstopknop indrukken.

Indien het apparaat nu met de hand ver-
schoven kan worden, is de handrem niet
goed vastgezet.

Ontgrendelhefboom van de parkeerrem
naar omhoog duwen.

Indien het apparaat nog steeds met de
hand verschoven kan worden, is de par-
keerrem defect. Apparaat stilleggen en de
klantendienst contacteren.

ƽ

Gevaar

Ongevalgevaar. Indien het apparaat op
hellingen niet voldoende remwerking ver-
toont, noodstopknop indrukken:

Sluiting openen.

Bovendeel van apparaat naar voren
zwenken.

Achterzijde van het apparaat naar ach-
teren zwenken.

Filterzak uit het reservevak nemen.

Achterzijde van het apparaat terug-
zwenken.

Filterzak openvouwen.

Uitsparing in het kartonnen stuk van de
filterzak op de centreerneus in het ap-
paraat uitrichten.

Kartonnen deel licht samenduwen (zo-
dat het zich welft) en onder de houders
schuiven.

Om met het apparaat vertrouwd te raken,
de eerste rijpogingen op een open ruimte
ondernemen.

ƽ

Gevaar

Kantelgevaar bij de sterke hellingen.

In rijrichting alleen hellingen tot 10% be-
rijden.

Kantelgevaar bij snel door de bochten rij-
den.
Slipgevaar bij natte bodems.

In bochten langzaam rijden.

Kantelgevaar bij onstabiele ondergrond.

Het apparaat uitsluitend op bevestigde
ondergrond bewegen.

Kantelgevaar bij de zijwaartse hellingen.

Dwars op de rijrichting alleen hellingen
tot maximaal 10 % berijden.

Op het standvlak stappen.

Gaspedaal niet indrukken.

Nood-stop-knop door draaien ontgren-
delen.

Sleutelschakelaar op „1“ stellen.

Snelheidsbereik op de programmakeu-
zeschakelaar instellen.

Rijrichting met de rijrichtingschakelaar
op de bedieningsconsole instellen.

Waarschuwing
De rijrichtingschakelaar dient ook als veilig-
heidsschakelaar.. Daarom moet er ook op
gedrukt worden, wanneer de gewenste rij-
richting al voordien ingesteld was.

Om te rijden het gaspedaal voorzichtig
indrukken.

Instructie
De rijrichting kan ook tijdens de rit veran-
derd worden. Op die manier kunnen door
meermaal vooruit en achteruit te rijden ook
sterk vervuilde plaatsen gereinigd worden.

Bij overbelasting wordt de motor van de
wielaandrijving na een bepaalde tijd uitge-
schakeld.

Apparaat 5 minuten laten afkoelen.

Waarschuwing
Indien het apparaat langer dan 2 seconden
op dezelfde plaats blijft staan, wordt de bor-

Na het laadproces

Batterijen demonteren

Apparaat verschuiven

Afladen

Gebruik

Parkeerrem controleren

Remmen

Filterzak plaatsen

Rijden

Overbelasting

Zuigen

42

NL

Advertising
This manual is related to the following products: