Installeren van het toestel, Leggen van de optische kabel, Bevestigen met beugels (afb. 1) – Pioneer DEQ-P6600 User Manual

Page 4: Bevestigen met velcroband (afb. 2), Gebruik van de geribbelde buis (afb. 3), Steek de optische kabel in de geribbelde buis, Bevestigen van de klem (afb. 4), Zet de los optische kabel vast

Advertising
background image

Opmerking:

Dit apparaat is bestemd voor inbouw in voertuigen met
een negatief geaarde 12-volts accu. Alvorens u het
installeert in een auto, bus, vrachtwagen of ander
voer of vaartuig, dient u eerst te kontroleren of de
accuspanning de juiste is.

Om kortsluiting te vermijden, dient u vooral voor het
installeren de negatieve ≠ accukabel los te maken.

Zie voor het aansluiten van de eindversterker en andere
apparatuur de gebruiksaanwijzing en volg de
aanwijzingen nauwgezet op.

Houd de bedrading op zijn plaats met kabelklemmen
of met isolatieband. Wikkel ter bescherming ook
isolatieband om de bedrading waar deze de metalen
oppervlakken van de auto raakt.

Leid de bedrading altijd zo dat deze niet in aanraking
kan komen met bewegende onderdelen zoals de
versnellingspook, de handrem en de geleiderails van de
stoelen. Zet de bedrading stevig vast en vermijd ook
plaatsen die warm worden, zoals bij een uitblaasopening
van de autoverwarming. Als de isolatie smelt of door
beweging doorslijt, zou er kortsluiting kunnen onstaan.

Leid de gele draad niet door het brandschot naar de
motorruimte voor aansluiting op de accu. Hierbij is de
kans groot op beschadiging van de isolatie en zeer
gevaarlijke kortsluiting.

Maak de bedrading niet korter. Bij inkorten van de
bedrading kan het beveiligingscircuit niet in werking
treden wanneer dat nodig is.

Tap geen stroom af van de bedrading door een stukje
isolatie te verwijderen en een andere draad aan de
kerndraad te verbinden. Hierdoor kan de maximale
stroomcapaciteit van de draad overschreden worden,
met als gevolg oververhitting.

Vervang een doorgebrande zekering altijd alleen door
een nieuwe zekering van hetzelfde type, zoals
aangegeven op de zekeringhouder.

Aangezien er gebruik is gemaakt van een uniek BPTL
circuit, mag u de luidsprekersnoeren nooit rechtstreeks
met de aarde verbinden en mag u ook niet de negatieve
≠ luidsprekerdraden gemeenschappelijk aansluiten.

Sluit op dit apparaat luidsprekers aan die een hoog
ingangsvermogen kunnen verwerken, van nominaal
tenminste 50 W, met een impedantie van 4 tot 8 Ohm.
Sluit u luidsprekers aan die niet aan deze eisen voldoen,
dan bestaat er de kans dat de luidsprekers in brand
vliegen, beginnen te roken of anderszins beschadigd
raken.

Wanneer de signaalbron van dit product aan (ON)
staat, wordt er een controlesignaal geproduceerd via de
blauw/witte draad. Sluit deze aan op een systeem-
afstandsbediening van een externe power versterker, of
op de auto-antenne relais bedieningsaansluiting van de
auto zelf (max. 300 mA 12 Volt gelijkstroom). Als de
auto voorzien is van een glas-antenne, dient u de
aansluiting te maken op de aansluiting van de
stroomvoorziening van de antennebooster.

Als u met dit apparaat een externe eindversterker
gebruikt, let dan op dat u niet de blauw/witte draad
aansluit op de stroomvoorzieningsaansluiting van de
eindversterker. Sluit de blauw/witte draad ook niet aan
op de stroomaansluiting van de auto-antenne. Een
dergelijke aansluiting kan een te grote stroomafname
en daarmee storing veroorzaken.

Om kortsluiting te voorkomen dient u de
losgekoppelde draad af te dekken met isolatieband.
Vergeet vooral niet de ongebruikte luidsprekerdraden
te isoleren. Als de draden niet geïsoleerd zijn, bestaat
er het gevaar van kortsluiting.

Om onjuiste aansluitingen te voorkomen, is de
ingangszijde van de IP-BUS of optische kabel
blauw gekleurd, terwijl de uitgangszijde zwart is.
Sluit stekkers en aansluitingen van dezelfde kleur
op de juiste wijze op elkaar aan.

Bij inbouw van dit apparaat in een auto waarvan het
kontaktslot geen “ACC” stand heeft, dient u de rode
stroomdraad van dit apparaat aan te sluiten op een
aansluitpunt waarvan de stroom wordt in- en
uitgeschakeld door ON/OFF zetten van het
kontaktsleuteltje. Als u deze stroomdraad aansluit op
een punt dat altijd stroom krijgt, kan de accu leegraken
als u de auto enkele uren ongebruikt laat.

De zwarte draad is de aardedraad. Aard deze draad
gescheiden van de aarde van toestellen met een hoog
vermogen, bijvoorbeeld eindversterkers.
De toestellen zouden namelijk mogelijk worden
beschadigd of er worde brand veroorzaakt indien u dit
toestel tezamen met andere toestellen aardt en de aarde
wordt ontkoppeld.

Om er zeker van te kunnen zijn dat dit product
niet oververhit raakt, dient u er in het bijzonder
op te letten dat de kant waar zich de
koelventilator van dit product bevindt niet wordt
afgedekt.

Geen ACC stand

ACC stand

ON

S

T

A

R

T

O

FF

ACC

ON

S

T

A

R

T

O

FF

Opmerking:

Maak alle verbindingen tijdelijk en controleer dat de
aansluitingen juist zijn, het toestel functioneert en het
gehele systeem in orde is alvorens het toestel
definitief te installeren.

Gebruik uitsluitend de bij dit toestel geleverde
onderdelen voor een juiste installatie. Het gebruik
van andere, niet-gespecificeerde onderdelen kan een
onjuiste werking tot gevolg hebben.

Raadpleeg uw handelaar indien er voor het
installeren gaten moeten worden geboord of andere
veranderingen in de auto moeten worden gemaakt.

Plaats het toestel ergens waar het beslist niet de
bestuurder kan hinderen en geen letsel of problemen
kan veroorzaken in geval van plotseling remmen.

Bij het bevestigen van dit toestel moet u er goed op
letten dat er geen draden of kabels tussen dit toestel
en andere metalen onderdelen of voorwerpen in de
buurt vastgekneld worden.

Bevestig het toestel niet in de buurt van een
verwarmingsrooster waar het aan hitte onderhevig is of
bij de portieren waar het toestel nat zou kunnen
worden.

Alvorens gaten te boren moet u altijd de plek achter
het te boren gat controleren. Boor niet in
gasleidingen, remleidingen, elektrische onderdelen en
andere belangrijke onderdelen van de auto.

Wanneer u het toestel in de cabine plaatst, moet u het
goed vastzetten zodat het tijdens het rijden niet los
kan schieten en mogelijk ongelukken of letsel zou
kunnen veroorzaken.

Bij het plaatsen van het toestel onder de voorstoel
moet u controleren dat het het mechanisme voor het
verschuiven van de stoel niet hindert. Leid alle
draden en kabels zorgvuldig langs het mechanisme
voor het verschuiven zodat ze niet worden
vastgekneld en mogelijk kortsluiting veroorzaken
indien de stoel wordt verschoven.

Installeren van het toestel

Bevestigen met beugels (Afb. 1)

1. Tapschroef (4

× 12 mm)

2. Schroef (4

× 8 mm)

3. Beugel
4. Dit gedeelte niet afdekken.
5. Boor 2 gaten met diameter van 2,5 mm.
6. Vloermat of chassis

Bevestigen met velcroband (Afb. 2)

Reinig het oppervlak goed alvorens het
velcroband op te plakken.

7. Velcroband
8. Vloermat of chassis

Leggen van de optische kabel

Voorzorgen:

Leg de optische kabel niet in te scherpe bochten.
Mocht dit nodig zijn, dan mag de straal van de
bocht nooit minder zijn dan 25 mm omdat de
kabel anders de signalen niet goed meer kan
doorgeven waardoor het toestel niet goed meer
zal kunnen functioneren.

Leg de kabel zo dat er geen zware voorwerpen
op rusten en zo dat niemand er op kan trappen en
dat de kabel niet klem kan komen te zitten -
tussen een portier bijvoorbeeld.

Maak een lus met een minimale diameter van
200 mm met de rest van de optische kabel zodat
er niet aan de kabel getrokken wordt.

Wanneer u de optische kabel aansluit op het
toestel, dient u de meegeleverde kabelklemmen te
gebruiken om te voorkomen dat de kabel in een
te scherpe bocht wordt gelegd.

Leg de optische kabel niet in de buurt van
bewegende onderdelen zoals de versnellingspook,
de handrem of het schuifmechanisme van een
van de stoelen. Houd de kabel ook weg van hete
plekken, zoals vlak bij een verwarmingsuitlaat.

Gebruik van de geribbelde buis (Afb. 3)

Om te voorkomen dat de kabel belast wordt,
dient u de geribbelde buis te gebruiken nadat u
deze op de juiste lengte heeft gebracht.

• Steek de optische kabel in de

geribbelde buis.

9. Optische kabel
10. Geribbelde buis

Bevestigen van de klem (Afb. 4)

De klem wordt gebruikt om de optische kabel,
indien gebruikt, vast te zetten. De andere klem
wordt op dezelfde wijze aan de achterkant van
het hoofdtoestel aangebracht en ook gebruikt
voor het vastzetten van de optische kabel.

1. Steek de klem in de richting die in de

afbeelding is aangegeven. Draai 90
graden om te vergrendelen.

11. Klem

2. Zet de los optische kabel vast.

12. Optische kabel

Installeren

<NEDERLANDS>

Aansluiten van de apparatuur

<NEDERLANDS>

• Snoeren voor dit product en overeenkomende

snoeren voor andere producten hebbern mogelijk
verschillende kleuren ookal is de functie van de
snoeren hetzelfde. Zie voor het verbinden van dit
product met een ander product daarom de
handleiding van beide producten en verbind de
snoeren met dezelfde functie met elkaar.

Fig. 5

Abb. 5

Afb. 5

16. Gray/black

14. White/black

18. Green

20. Violet

10. Left

11. Right

13. White

15. Gray

19. Green/black

21. Violet/black

12. Front speaker

12. Front speaker

17. Rear speaker

17. Rear speaker

1. This product

4. Yellow

To terminal always supplied with
power regardless of ignition
switch position.

5. Fuse holder

6. Black (ground)

To vehicle (metal) body.

3. Blue/white

To system control terminal of the power
amp or Auto-antenna relay control
terminal (max. 300 mA 12 V DC).

22. Do not connect anything to the

speaker leads that are not connected
to speakers.

2. When you connect a power amp (sold

separately), be sure to use the
blue/white lead of this unit. If you use
the blue/white lead of the head unit, it
causes noises.

8. Black

7. Black/white

9. Center speaker

+

+

+

+

+

40 cm

Fig. 6

Abb. 6

Afb. 6

1. This product

3. Blue/white

To system control terminal of the power
amp or Auto-antenna relay control
terminal (max. 300 mA 12 V DC).

+

+

+

+

+

+

11. Front speaker

11. Front speaker

12. Rear speaker

12. Rear speaker

13. Center speaker

14. Subwoofer

4. System remote control

10. RCA cables

(sold separately)

9. Power amp

(sold separately)

9. Power amp

(sold separately)

9. Power amp

(sold separately)

9. Power amp

(sold separately)

8. Subwoofer output

6. Rear output

5. Front output

7. Center output

2. When you connect a power amp (sold

separately), be sure to use the
blue/white lead of this unit. If you use
the blue/white lead of the head unit, it
causes noises.

40 cm

Advertising