Count plus bedieningsinstructies, Hoe de count plus de afstand meet, Basisfuncties – RIDGID CountPlus User Manual

Page 40

Advertising
background image

Ridge Tool Company

38

Tools For The Professional

TM

SeeSnake

(R)®

CounTPluS kabelmeTeR

Figuur 14: verwijderen bevestigen

CountPlus bedieningsinstructies

Basisfuncties

Nadat de SeeSnake is aangesloten en ingeschakeld, gebruikt u de toets

Afstand

en de toets Tijd

om het display naar eigen inzicht in te

stellen.

a) Met de toets Tijd kunt u het display schakelen tussen de volgende weer-

gaven: datum, datum en tijd, tijd, en geen datum en tijd. Met elke druk op

de toets gaat u naar de volgende optie.

b) Met de toets Afstand kunt u de weergave van de afstand op het scherm

in- en uitschakelen.

c) De afstandmeter zal de afstand weergeven in de eenheid die is ingesteld

in het menu Gereedschap

/Eenheden

(zie Meeteenheden

hierboven).

Figuur 15: scherm met weergave van diatekst, tijd en afstand (afstand geme-

ten vanaf systeemnulpunt)

Systeemnulpunt en lokaal nulpunt

Zoals te zien is in figuur 15 start de meter bij nul wanneer het systeem

wordt ingeschakeld. Dit heet het systeemnulpunt. U kunt het fysieke punt

van waaruit het systeem meet, wijzigen door het systeem uit te schakelen,

de kabel naar het gewenste nulpunt te trekken of te duwen, en het systeem

vervolgens weer in te schakelen. De teller gaat terug naar nul wanneer het

systeem weer wordt ingeschakeld.
Het systeemnulpunt resetten U kunt het systeemnulpunt resetten door de

toets Nul langere tijd (> 3 seconden) ingedrukt te houden. Het is een goede

gewoonte om dit bijvoorbeeld te doen bij de ingang van een buis.

Lokaal* nulpunt Daarnaast is het mogelijk om de CountPlus tijdens bedrijf

een meting te laten starten vanaf een gebruikersgedefinieerd “lokaal nulpunt”

dat u kunt selecteren met behulp van een tweede teller.

1) Om de afzonderlijk meting te starten vanaf een geselecteerd punt,

bijvoorbeeld een koppeling in een pijpleiding, drukt u kort op de toets

Nul/Selecteren

. De afstandweergave zal worden teruggezet naar

[0,0]. De vierkante haken geven aan dat u meet vanaf een lokaal

nulpunt en niet vanaf het systeemnulpunt.
a) Als u nu op de toets Nul

drukt, schakelt u tussen de weergave

van de standaardmeting en de meting vanaf het nieuwe [0,0]-punt.

b) Wanneer u de kabeldoorvoer eenmaal aan het meten bent vanaf

een gebruikersgedefinieerd nulpunt mag u de toets Nul niet opnieuw

indrukken voordat u klaar bent met de huidige meting. Als u de toets

indrukt, wordt het ingestelde nulpunt namelijk weer gewist, zodat u de

gedane meting opnieuw moet uitvoeren.

Figuur 16: meten vanaf een gebruikersgedefinieerd nulpunt

c) Uit voorzorg zou u de beginwaarde van de systeemmeting kunnen no-

teren voordat u een nieuw nulpunt instelt. (Dit geeft u de mogelijkheid

om de afstand handmatig te berekenen met behulp van de systeem-

teller in het geval u het lokale nulpunt per ongeluk hebt gereset.)

2) De CountPlus zal de afstand waarover de kabel is uitgetrokken blijven

meten en het huidige totaal weergeven (wanneer naar de weergave van

de afstand wordt geschakeld) vanaf het systeemnulpunt of vanaf het

huidige lokale nulpunt, als dit is ingesteld.

3) Het systeemnulpunt van de CountPlus kan op elk gewenst moment

worden teruggezet naar nul door de toets Nul/Selecteren minstens 3

seconden ingedrukt te houden. Alle nieuwe systeemmetingen tot aan een

uitschakeling zullen worden gebaseerd op dit nieuwe systeemnulpunt.

Bij het resetten van het systeemnulpunt wordt ook het ingestelde lokale

nulpunt gewist.

Hoe de CountPlus de afstand meet

De CountPlus maakt gebruik van de beweging van twee magneten die in

de montageplaat achter het CountPlus-apparaat zijn geïntegreerd. Door de

rotatie van de kabelhaspel verandert de stand van de magneten ten opzichte

van de CountPlus en deze verandering wordt gedetecteerd door de Hall-ef-

fect sensoren in de CountPlus. Een geïntegreerde computer gebruikt deze

sensorreacties om de lineaire afstand te berekenen, waarbij rekening wordt

gehouden met de maat van de haspel en de dikte en lengte van de kabel.

De CountPlus stelt het referentienulpunt van het systeem in tijdens de in-

schakeling, na het voltooien van een configuratietest. Voor de nauwkeurigste

resultaten moet de kabel bij het inschakelen volledig zijn opgerold en moet

de camera zich in de geleiderkap bevinden. Het ongelijkmatig afrollen van de

kabel kan een correcte meting verstoren.

744_031-601_0A_RevA_Countplus_ma38 38

9/04/2009 10:49:27

Advertising