Not for reproduction, 67 nl – Briggs & Stratton 310000 User Manual

Page 67

Advertising
background image

67

nl

Uitlaat en vonkenvanger inspecteren - Fig. 6

Draaiende motoren produceren hitte. Motoronderdelen, vooral de

uitlaat, worden uiterst heet.
Ernstige brandwonden kunnen optreden bij contact.
Brandbaar vuil, zoals bladeren, gras, hout, enz., kan in brand geraken.

WAARSCHUWING

Laat uitlaat, motorcilinder en vinnen afkoelen voordat deze aangeraakt worden.

Verwijder opgehoopt vuil van het uitlaat- en cilindergebied.

Conform artikel 4442 van het wetboek in Californië is het verboden om deze

motor te gebruiken of te bedienen in gebieden met bos, met struikgewas of in

grasland zonder een vonkenvanger -- zoals gedefinieerd in artikel 4442 -- in

goede, werkende staat op het uitlaatsysteem. De wetgeving in andere staten of

landen kan soortgelijke verordeningen hebben. Neem contact op met de

fabrikant, de wederverkoper of de dealer voor de aanschaf van een

vonkenvanger voor het uitlaatsysteem dat op deze motor is geïnstalleerd.

Inspecteer de uitlaat (A, Fig. 6) op barsten, corrosie of andere beschadiging. Verwijder

de vonkenvanger (B), indien hiermee uitgerust en inspecteer deze op beschadiging of

koolverstopping. Zorg er, als vervanging nodig is, voor dat uitsluitend originele

onderdelen gebruikt worden.

WAARSCHUWING:

Vervangingsonderdelen moeten origineel zijn en

op dezelfde manier gemonteerd worden als de oorspronkelijke onderdelen, anders

kan brand optreden.

De olie vervangen - Fig. 7

8

9

10

Gebruikte olie is gevaarlijk afval en moet op de juiste manier weggegooid worden. Niet

met huishoudelijk afval weggooien. Raadpleeg de plaatselijke instanties, het

servicecentrum of de dealer voor veilige manieren om weg te gooien/te recyclen.

Olie verwijderen

1. Ontkoppel, met de motor uit maar nog steeds warm, de bougiekabel (A) en houd

deze weg van de bougie (Fig. 7).

2. Verwijder de peilstok (D).
Standaard olie aftapplug
1. Verwijder de olie aftapplug (B, Fig. 8). Tap de olie af in een goedgekeurde

opvangbak.
Noot: Elke olie aftapplug die getoond is kan in de motor gemonteerd zijn.

2. Installeer nadat de olie is afgetapt de olie aftapplug en draai deze vast.
Optionele snelle olie aftap
1. Ontkoppel de olie aftapslang (G, Fig. 9) van de zijkant van de motor.
2. Draai en verwijder de olie aftapdop (H). Laat de snelle olie aftap voorzichtig (I) in een

goedgekeurde container zakken (J).

3. Installeer nadat de olie is afgetapt de olie aftapdop. Bevestig de olie aftapslang aan

de zijkant van de motor.

Oliefilter vervangen (indien hiermee uitgerust)

Sommige modellen zijn uitgerust met een oliefilter. Zie voor vervangingsintervallen de

Onderhoud kaart.
1. Tap de olie uit de motor af. Zie de Olie Verwijderen sectie.
2. Verwijder de oliefilter (C) en gooi deze op de juiste manier weg. Zie Fig. 10.
3. Smeer, voordat U de nieuwe oliefilter installeert, de filterpakking in met verse, schone

olie.

4. Installeer de oliefilter met de hand tot de pakking de oliefilteradapter raakt, draai de

oliefilter dan nog 1/2 tot 3/4 slag vast.

5. Vul olie bij. Zie de Olie bijvullen sectie.
6. Start de motor en laat deze draaien. Controleer terwijl de motor opwarmt op

olielekkages.

7. Zet de motor uit en controleer het oliepeil. Het moet tot de bovenkant van de “full”

markering (F) op de peilstok zitten (Afbeelding 7).

Olie bijvullen

Plaats de motor waterpas.

Reinig rond de olievulopening.

Raadpleeg het hoofdstuk Specificaties voor de oliecapaciteit.

1. Verwijder de peilstok (D) en veeg deze af met een schone doek (Fig. 7).
2. Giet de olie langzaam in de olievulopening van de motor (E). Niet overvullen. Wacht

na het olie bijvullen een minuut en controleer dan het oliepeil.
Noot: Vul geen olie bij via de snelle olie aftap (I) (indien hiermee uitgerust).

3. Breng de peilstok weer aan en draai hem vast.

4. Verwijder de peilstok en controleer het oliepeil. Het moet tot de bovenkant van de

“full” markering (F) op de peilstok zitten.

5. Breng de peilstok weer aan en draai hem vast.

De luchtfilter onderhouden - Fig. 11

WAARSCHUWING

Benzine en haar dampen zijn uiterst brandbaar en explosief.
Brand of explosie kunnen ernstige brandwonden of de dood

veroorzaken.

Start of gebruik de motor nooit met verwijderde luchtfilter.

OPGEPAST: Gebruik geen perslucht of oplosmiddelen om de luchtfilter te reinigen.

Perslucht kan de filter beschadigen en oplosmiddelen zullen de filter oplossen.
Het luchtfiltersysteem gebruikt een plat of ovaal patroon. Sommige modellen zijn ook

uitgerust met een voorfilter dat uitgewassen en hergebruikt kan worden.

Plat luchtfilter

1. Trek het dekselhendel omhoog (A, Fig. 11). Draai het dekselhendel naar de motor en

verwijder dan het deksel (B).

2. Verwijder voorfilter (C), indien hiermee uitgerust, en filter (D).
3. Tik om vuil los te maken voorzichtig tegen een hard oppervlak. Wanneer de filter erg

vuil is, vervang deze dan door een nieuwe filter.

4. Was de voorfilter in een vloeibaar oplosmiddel en water. Laat deze dan grondig

drogen. De voorfilter niet inoliën.

5. Assembleer de droge voorfilter en de filter in de motorbasis (E).
6. Lijn de nokken (F) op het deksel uit met de sleuven (G) in de koelluchtkap. Draai het

dekselhendel terug en druk deze naar beneden om op zijn plaats te klikken.

Brandstoffilter vervangen - Fig. 12

WAARSCHUWING

Benzine en haar dampen zijn uiterst brandbaar en explosief.
Brand of explosie kunnen ernstige brandwonden of de dood

veroorzaken.

Houd benzine weg van vonken, open vlammen, waakvlammen, hitte en

andere ontstekingsbronnen.

Controleer brandstofslangen, tank, dop en nippels regelmatig op barsten of

lekkages. Zonodig vervangen.

Voordat u de brandstoffilter vervangt dient U eerst de brandstoftank af te tappen

of de brandstofkraan dicht te draaien.

Vervangingsonderdelen voor de uitlaat moeten hetzelfde zijn en op dezelfde

manier geïnstalleerd worden als de originele onderdelen.

Indien brandstof gemorst wordt, wachten tot deze verdampt is voordat de motor

gestart wordt.

1. Voordat U de brandstoffilter vervangt (A, Fig. 12), indien hiermee uitgerust, eerst de

brandstoftank aftappen of de brandstofkraan dichtdraaien. Anders kan er brandstof

lekken en brand of explosie veroorzaken.

2. Druk de lipjes (B) op de klemmen (C) samen met een tang en schuif de klemmen

daarna weg van de brandstoffilter. Trek de brandstofleidingen (D) draaiend van de

brandstoffilter af.

3. Controleer de brandstofleidingen en -aansluitingen regelmatig op scheurtjes of

lekkage. Zonodig vervangen.

4. Vervang de brandstoffilter door een origineel (OEM) vervangingsfilter
5. Zet de brandstofleidingen vast met de klemmen zoals op de afbeelding te zien is.

Luchtkoelingsysteem reinigen - Fig. 13

Draaiende motoren produceren hitte. Motoronderdelen, vooral de

uitlaat, worden uiterst heet.
Ernstige brandwonden kunnen optreden bij contact.
Brandbaar vuil, zoals bladeren, gras, hout, enz., kan in brand geraken.

WAARSCHUWING

Laat uitlaat, motorcilinder en vinnen afkoelen voordat deze aangeraakt worden.

Verwijder opgehoopt vuil van het uitlaat- en cilindergebied.

OPGEPAST: Gebruik geen water om de motor te reinigen. Water kan het

brandstofsysteem verontreinigen. Gebruik een borstel en droge doek om de motor te

reinigen.
Dit is een luchtgekoelde motor. Vuil kan de luchtstroom belemmeren en veroorzaken dat

de motor oververhit raakt, wat resulteert in slechte prestaties en verminderde levensduur

van de motor.

Not for Reproduction

Advertising