Metz MECABLITZ 50 AF-1 digital Pentax User Manual

Page 78

Advertising
background image

78

ń

10 Flitstechnieken

10.1 Indirect flitsen

Door indirect te flitsen wordt het onderwerp zachter verlicht en een anders
nadrukkelijke schaduw gemilderd. Bovendien wordt natuurkundig bepaalde
lichtafval van voor- naar achtergrond verminderd.
Om indirect te kunnen flitsen kan de hoofdreflector

ቫ van de flitser horizontaal

en verticaal worden gezwenkt. Druk daarvoor op de ontgrendelknop

ቧ en

zwenk de hoofdreflector

ቫ. Ter voorkoming van kleurzwemen in de opnamen

moet het reflecterende vlak neutraal van kleur, c.q. wit zijn.

In geen van de zwenkstanden, behalve 0°, is de hoofdreflector
vergrendeld.

Let er bij het zwenken van de hoofdreflector

op dat hij voldoende ver

uitgezwenkt wordt zodat er geen rechtstreeks flitslicht uit de hoofdreflec-
tor meer op het onderwerp kan vallen. Zwenk daarom minstens tot de
60° klikstand. Bij gezwenkte hoofdreflector

vindt er in het display

geen aanduiding voor de reikwijdte meer plaats! Als de kop van de
hoofdreflector gezwenkt wordt, wordt deze naar een stand van groter
dan / gelijk aan 70 mm gestuurd, zodat er geen rechtstreeks strooilicht
op het onderwerp kan vallen. Daarbij vindt er ook geen aanduiding van
de flitsreikwijdte en de zoomstand van de hoofdreflector plaats.

10.2 Indirect flitsen met een reflectiekaart

Door indirect te flitsen met de ingebouwde reflectiekaart

ቨ kunnen bij personen

spitslichtjes in de ogen worden verkregen:
• Zwenk de reflectorkop 90° naar boven.
• Trek de reflectiekaart

ቨ samen met de groothoek-

diffusor boven uit de reflectorkop naar voren.

• Houd de reflectiekaart

ቨ vast en schuif de groot-

hoekdiffusor

ቩ terug in de reflectorkop.

10.3 Dichtbijopnamen / macro-opnamen

In het dichtbijbereik en bij macro-opnamen kan door het parallaxverschil tussen
flitser en objectief onderaan het beeld een schaduwrand ontstaan. Om dit tegen
te gaan kan de hoofdreflector

ቫ met een hoek van -7° naar beneden worden

gezwenkt werden. Druk daarvoor op de ontgrendelknop

ቧ en zwenk de hoofd-

reflector

ቫ naar beneden.

Bij opnamen in het dichtbijbereik moet u er op letten bepaalde minimumafstan-
den aan te houden om overbelichting te vermijden.

De minimale flitsafstand bedraagt ong. 10% van de in het display
aangegeven reikwijdte. Als de reflectorkop naar beneden gezwenkt is
knippert als aanwijzing daarvoor de aanduiding van de reikwijdte.
Let er op dat bij dichtbijopnamen het flitslicht niet door het objectief
afgeschaduwd wordt!

709 47 0191.A3 50AF-1 Pen. 17.12.2010 13:22 Uhr Seite 78

Advertising