Festool TS 75 User Manual

Page 38

Advertising
background image

38

niet bij de montagedelen van de zaag passen, lo-
pen onregelmatig en leiden tot controleverlies.

h) Gebruik nooit beschadigde of verkeerde zaag-

bladspanfl enzen of -schroeven. De zaagblad-
spanfl enzen en -schroeven zijn speciaal voor
uw zaag ontworpen, voor optimale prestaties
en gebruiksveiligheid.

i)

Draag een passende persoon-

lijke veiligheidsuitrusting: ge-
hoorbescherming, veiligheids-
bril, stofmasker bij werkzaamhe-
den waarbij stof vrijkomt en vei-
ligheidshandschoenen bij het
bewerken van ruwe materialen
en het wisselen van gereedschap.

2)

Terugslagoorzaken en veiligheidsvoor-
schriften

- een terugslag is de onverwachte reactie van

een hakend, klemmend of verkeerd uitgericht
zaagblad, die tot gevolg heeft dat de zaag zich
ongecontroleerd van het werkstuk af en in de
richting van de gebruiker kan bewegen.

- wanneer het zaagblad zich in de sluitende

zaagspleet vasthaakt of klem komt te zitten,
raakt het geblokkeerd en wordt het apparaat
door de kracht van de motor in de richting van
de gebruiker teruggeslagen.

- wordt het zaagblad in de zaagsnede verdraaid of

verkeerd uitgericht, dan kunnen de tanden van
het achterste zaagbladgebied zich vasthaken
in het oppervlak van het werkstuk, waardoor
het zaagblad uit de zaagspleet en terug in de
richting van de gebruiker.

Een terugslag is het gevolg van een onjuist of
verkeerd gebruik van de zaag. Dit kan worden
voorkomen door de juiste voorzorgsmaatregelen
te nemen, zoals hierna beschreven.
a) Houd de zaag met beide handen vast en

breng uw armen in zo’n positie dat u de te-
rugslagkrachten kunt weerstaan. Blijf altijd
aan de zijkant van het zaagblad en breng het
zaagblad nooit in één lijn met uw lichaam.
Bij
een terugslag kan de cirkelzaag naar achteren
springen, maar wanneer de juiste maatregelen
zijn getroffen kan de gebruiker de terugslag-
krachten beheersen.

b) Als het zaagblad beklemd raakt of het zagen

om een andere reden wordt onderbroken, laat
u de in-/uit-schakelaar los en houdt u de zaag
rustig in het materiaal tot het zaagblad volle-
dig stilstaat. Probeer zolang het zaagblad zich
beweegt of er een terugslag kan plaatsvinden
nooit om de zaag uit het werkstuk te halen of

naar achteren te trekken. Ga na wat de oorza-
ken zijn van de beklemming van het zaagblad
en hef deze op door passende maatregelen te
nemen.

c) Wanneer u een zaag die in het werkstuk steekt

weer wilt starten, centreert u het zaagblad in
de zaagspleet en controleert u of de zaagtan-
den niet in het werkstuk zijn blijven haken.

Is het zaagblad beklemd geraakt, dan kan het
zich bij het opnieuw starten van de zaag uit het
werkstuk bewegen of een terugslag veroorza-
ken.

d) U dient grote platen te stutten om het risico

van een terugslag als gevolg van een be-
klemd zaagblad te verkleinen.
Grote platen
kunnen doorbuigen onder hun eigen gewicht.
Platen dienen aan beide kanten, zowel bij de
zaagspleet als bij de rand, te worden gestut.

e) Gebruik geen stompe of beschadigde zaag-

bladen. Zaagbladen met stompe of verkeerd
uitgerichte tanden leiden door de te nauwe
zaagspleet tot een grotere wrijving, beklem-
ming van het zaagblad en terugslag.

f) Draai voor het zagen de snijdiepte- en snij-

hoekinstellingen vast. Wanneer de instellin-
gen tijdens het zagen gewijzigd worden, kan
het zaagblad beklemd raken en een terugslag
optreden.

g) Wees bijzonder voorzichtig wanneer u een „in-

valsnede“ in een verborgen gebied, bijv. een
bestaande wand, uitvoert.
Het invallende zaag-
blad kan bij het zagen in verborgen objecten ge-
blokkeerd raken en een terugslag veroorzaken.

3)

Functie van de beschermkap

a) Controleer voor gebruik altijd of de be-

schermkap goed sluit. Gebruik de zaag niet
wanneer de beschermkap niet vrij bewogen
kan worden en niet direct sluit. Klem of bind
de beschermkap nooit vast; daardoor zou het
zaagblad onbeschermd zijn. Als de zaag per
ongeluk op de grond valt, kan de bescherm-
kap gebogen worden.
Zorg ervoor dat de be-
schermkap vrij beweegt en bij alle zaaghoeken
en -dieptes noch het zaagblad noch andere
deel raakt.

b) Controleer de toestand en de functie van de

veer van de beschermkap. Werken de be-
schermkap en de veer niet foutloos, wacht
dan met het gebruik van het apparaat.
Be-
schadigde delen, plakkerige afzettingen of
ophopingen van spaanders zorgen ervoor dat er
bij de werking van de beschermkap vertraging
optreedt.

Advertising