Festool TS 55 R User Manual

Page 45

Advertising
background image

TS 55

45

NL

achterste zaagbladgebied zich vasthaken in het
oppervlak van het werkstuk, waardoor het zaag-
blad uit de zaagspleet en de zaag in de richting van
de gebruiker terugspringt.

Een terugslag is het gevolg van een onjuist of ver-
keerd gebruik van de zaag. Dit kan worden voorko-
men door de juiste voorzorgsmaatregelen te nemen,
zoals hierna beschreven.
a. Houd de zaag met beide handen vast en breng uw

armen in zo'n positie dat u de terugslagkrachten
kunt opvangen. Blijf altijd aan de zijkant van het
zaagblad en breng het zaagblad nooit in één lijn
met uw lichaam.
Bij een terugslag kan de cirkel-
zaag naar achteren springen, maar wanneer de
juiste maatregelen zijn getroffen kan de gebruiker
de terugslagkrachten beheersen.

b. Indien het zaagblad klem komt te zitten of u het

werk onderbreekt, laat dan de in-/uitschakelaar
los en houd de zaag in het materiaal rustig tot het
zaagblad geheel tot stilstand is gekomen. Pro-
beer zolang het zaagblad zich beweegt nooit om
de zaag uit het werkstuk te halen of naar achte-
ren te trekken, anders kan er een terugslag
plaatsvinden.
Bepaal de oorzaak voor het afklem-
men van het zaagblad en los deze op.

c. Wanneer u een zaag die in het werkstuk steekt

weer wilt starten, centreert u het zaagblad in de
zaagspleet en controleert u of de zaagtanden niet
in het werkstuk zijn blijven haken.
Is het zaagblad
beklemd geraakt, dan kan het zich bij het opnieuw
starten van de zaag uit het werkstuk bewegen of
een terugslag veroorzaken.

d. U dient grote platen te stutten om het risico van

een terugslag als gevolg van een beklemd zaag-
blad te verkleinen.
Grote platen kunnen doorbui-
gen onder hun eigen gewicht. Platen dienen aan
beide kanten, zowel bij de zaagspleet als bij de
rand, te worden gestut.

e. Gebruik geen stompe of beschadigde zaagbla-

den.

Zaagbladen met stompe of verkeerd uitge-

richte tanden leiden door de te nauwe zaagspleet
tot een grotere wrijving, beklemming van het zaag-
blad en terugslag.

f. Draai voor het zagen de zaagdiepte- en zaag-

hoekinstellingen vast. Wanneer de instellingen
tijdens het zagen gewijzigd worden, kan het zaag-
blad beklemd raken en een terugslag optreden.

g. U dient bijzonder voorzichtig te zijn bij „inval-

zaagsneden“ in bestaande wanden of andere
plaatsen waar geen waarneming mogelijk is.
Het
invallende zaagblad kan bij het zagen in verborgen
objecten geblokkeerd raken en een terugslag ver-
oorzaken.

Functie van de beschermkap

a. Controleer voor gebruik altijd of de beschermkap

goed sluit. Gebruik de zaag niet wanneer de be-
schermkap niet vrij bewogen kan worden en niet
direct sluit. Klem of bind de beschermkap nooit
vast; daardoor zou het zaagblad onbeschermd
zijn.
Mocht de zaag per ongeluk op de grond vallen,
dan kan de beschermkap worden verbogen. Zorg
ervoor dat de beschermkap vrij beweegt en bij alle
snijhoeken en -dieptes noch het zaagblad noch an-
dere delen raakt.

b. Controleer de toestand en de functie van de veer

van de beschermkap. Werken de beschermkap
en de veer niet foutloos, wacht dan met het ge-
bruik van het apparaat.
Beschadigde delen, plak-
kerige afzettingen of ophopingen van spaanders
zorgen ervoor dat er bij de werking van de be-
schermkap vertraging optreedt.

c. Beveilig bij de „invalzaagsnede“ die niet in een

rechte hoek uitgevoerd wordt, de grondplaat van
de zaag tegen het zijdelings verschuiven.
Ver-
schuiven in zijwaartse richting kan ertoe leiden dat
het zaagblad beklemd raakt en een terugslag ver-
oorzaakt.

d. Leg de zaag niet op de werkbank of op de grond

zonder dat de beschermkap het zaagblad afdekt.
Een onbeschermd, nalopend zaagblad beweegt de
zaag tegen de zaagrichting in en zaagt wat het op
zijn weg tegenkomt. Houd hierbij rekening met de
nalooptijd van de zaag.

Werking van de geleidenok [5-4]

a. Gebruik het voor de geleidenok passende zaag-

blad. Om ervoor te zorgen dat de geleidenok
werkt, moet het stamblad van het zaagblad dunner
zijn dan de geleidenok en de tandbreedte meer dan
de dikte van de geleidenok bedragen.

b. Gebruik de zaag niet met een verbogen gelei-

denok.

Door een kleine storing kan vertraging op-

treden bij het sluiten van de beschermkap.

5.3

Emissiewaarden

De volgens EN 60745 bepaalde waarden bedragen
gewoonlijk:

Geluidsdrukniveau

L

PA

= 88,5 dB(A)

Geluidsvermogenniveau

L

WA

= 99,5 dB(A)

Onzekerheid

K = 3 dB

VOORZICHTIG

Geluid dat bij het werk optreedt

Beschadiging van het gehoor

Draag gehoorbescherming!

Advertising