A.O. Smith AHD 290 User Manual

Page 28

Advertising
background image

2.1

Omschrijving

Het stroomschema toont de locatie van de sensoren, terwijl de printplaat de

uitgangen van het relais en de andere uitgangen voor de aansluiting van de

ventilator en bedieningspaneel toont.

Gebruik van de warmtepomp voor warm leidingwater:

De warmtepomp is enkel bedoeld om warm leidingwater voor huishoudelijk

gebruik te produceren binnen de gespecificeerde temperatuurwaarden. De

sanitaire warmwater-warmtepomp is een complete unit met een tank van 285 liter

warm water, afzuigventilatoren, warmtepomp, tevens voorzien van een complete

elektrische uitrusting; vijf modellen zijn voorzien van een verwarmingsspiraal.

Capaciteit:

De warmtepomp kan een hoeveelheid warm water produceren van ca. 1000 liter

van 45°C. Het werkelijke volume hangt af van de temperatuur van het

aangevoerde koude water, de luchttemperatuur en de wijze waarop het warme

water gebruikt wordt. Het extra elektrische verwarmingselement (1,5 kW) kan

gebruikt worden om de capaciteit te verhogen wanneer dat nodig is. De

warmtepomp gebruikt slechts ca. 27% van de energie die door een conventionele

elektrische boiler gebruikt wordt.

Werking van de warmtepomp:

De regelunit start de compressor korte tijd nadat er warm water gebruikt is. De

compressor zal functioneren totdat de hele tank opnieuw tot de ingestelde

temperatuur opgewarmd is. Normaal gesproken kan de warmtepomp een

hoeveelheid warm leidingwater produceren die voldoende is voor de behoefte van

een normaal gezin.

Verwarmen van water:

Wanneer er warm water onttrokken wordt, zal de tank onderin worden bijgevuld

met koud water. Een sensor meet de temperatuur aan de onderzijde van de tank

en start de compressor wanneer de temperatuur gezakt is tot 5°C onder de

ingestelde temperatuur. De compressor stopt wanneer het water verwarmd is tot

op de ingestelde temperatuur. Terwijl de compressor functioneert, draaien de

ventilatoren en laten ze lucht langs de koelspiraal circuleren.

Werking van de ventilator:

De ventilator kan door de selectie van niveau 2 of niveau 3 zo worden ingesteld dat

hij constant draait nadat de compressor uitgeschakeld is. Deze optie kan

geselecteerd worden wanneer de warmtepomp gebruikt wordt als een

afzuigsysteem in de vochtige ruimtes van de woning. Als het ingangsvermogen

op T4 geschakeld wordt, zal de regelunit gedwongen worden op de 3e snelheid te

draaien. Deze optie kan gebruikt worden om een hogere afzuigcapaciteit te

bereiken in bijv. de badkamer wanneer er gedoucht wordt. Wanneer de

doorschakeling naar T4 verbroken wordt, zal de regelunit terugkeren naar de

vorige stap.

Ontdooien:

Wanneer het temperatuurverschil tussen de temperatuur van de lucht aan de

bovenzijde van het koeloppervlak en het koeloppervlak te groot wordt (wat het

geval is wanneer er ijs gevormd wordt op het koeloppervlak) schakelt de unit naar

de modus ontdooien. De magneetklep MA 4 gaat open en de ventilator die de

lucht aanvoert zal uitschakelen totdat het ijs gesmolten is en het koeloppervlak een

temperatuur heeft bereikt van ca. 5°C. De magneetklep gaat dan weer dicht en de

ventilator voor de luchtaanvoer zal weer gaan werken.

2.

Functie

28

Advertising