Hach-Lange ORBISPHERE 510_51x Basic User Manual - Manual (Page 178)

Optie Beschrijving
Hold during calibration
(vasthouden tijdens kalibratie of
verificatie) Staat standaard ingeschakeld; stopt alle signalen van het instrument
tijdens de kalibratie om te voorkomen dat ongeldige informatie
verstuurd wordt naar aangesloten apparatuur.
Automatic calibration stop
(automatische kalibratiestop) Als dit ingeschakeld is en het stabiliteitscriterium wordt bereikt, dan
stopt het kalibratieproces automatisch.
Interference enabled (interferentie
ingeschakeld) Indien geselecteerd, wordt er rekening gehouden met de invloed van
interferenties tijdens de kalibratie. Standaard wordt dezelfde
interferentie gekozen als tijdens metingen.
2. Druk op OK om de kalibratie te starten
• Er verschijnt een kalibratiescherm met de huidige meetgegevens die continu geüpdatet
worden.
• De waarde “% ideal current” is een stroompercentage ten opzichte van de ideale stroom voor
het gekozen membraantype. Als dit percentage niet binnen het aanvaardbare bereik valt,
verschijnt een foutmelding en mislukt het kalibratieproces. Er kan een waarschuwing
verschijnen als deze waarde in de buurt van de limieten komt terwijl de kalibratie echter nog
acceptabel is.
• Het bericht verschijnt eerst in het resultatenscherm. Het dialoogvenster met de foutmelding of
de waarschuwing wordt weergegeven als de toets Finish ingedrukt wordt.
• De waarde “% last calibration” geeft de verhouding aan tussen de huidige meting en de vorige
sensorkalibratie.
• De waarde “% variation” geeft de variatie aan tussen de laatste 3 metingen oftewel de
stabiliteit van de metingen. Er is een zo laag mogelijke variatie nodig voor een nauwkeurige
kalibratie.
• In het scherm worden de huidige kalibratieparameters weergegeven en de huidige gelezen
waarden (temperatuur, barometer, stroom).
Kalibratie van de barometrische druk
Opmerking: De barometrische sensor is in de fabriek gekalibreerd maar moet periodiek geverifieerd worden met
een gecertificeerde precisiebarometer. Dit is enkel nodig bij metingen in een gasfase met breukeenheden (%,
ppm).
Het bovenste veld geeft de door het instrument gemeten barometrische druk aan.
Meet met behulp van een gecertificeerde precisiebarometer de barometrische druk op de plek waar
het meetinstrument gebruikt wordt. Vergelijk de waarden. Druk op Cancel als de waarden gelijk zijn
of voer de nieuwe barometrische waarde in in het onderste veld en druk op Validation om de nieuwe
instelling te valideren.
Externe drukkalibratie (optionele sensor)
Kalibratie met twee punten (aanbevolen)
1. Sluit een gecertificeerde absolute manometer aan op de monsterleiding en gebruik een
gecertificeerde precisiebarometer.
2. De kalibratie met twee punten start met barometrische druk voor het laagste punt. Stel de externe
druksensor bloot aan de omgevingslucht.
3. Voer in het bovenste veld de barometrische druk in die op de barometer gelezen wordt en druk
op Validate P1.
4. Stel de externe druksensor bloot aan de leidingdruk en let erop dat deze aan dezelfde druk
blootgesteld wordt als de gecertificeerde absolute manometer.
5. Voer in het onderste veld de absolute drukwaarde in die op de gecertificeerde absolute
manometer gelezen wordt en druk op Validate P2.
Opmerking: Elke willekeurige druk kan gebruikt worden voor P1 en P2, maar voor een nauwkeurige kalibratie
dienen P1 en P2 zo verschillend mogelijk te zijn.
178 Nederlands