Eerste sensorkalibratie, Handmatige kalibratie, Kalibratieconfiguratie – Hach-Lange ORBISPHERE KM1100 Basic User Manual User Manual
Page 179

Eerste sensorkalibratie
De sensor is voor uitlevering in de fabriek gekalibreerd en klaar voor gebruik bij levering. Als de
sensor na levering echter zes maanden of langer niet gebruikt is of als het sensorpunt vervangen of
op enigerlei wijze veranderd is, dan moet de sensor gekalibreerd worden.
1. Kies in menu Main (hoofdmenu) voor Calibration (kalibratie), gevolgd door Gas sensor
(gassensor) en daarna Configuration (configuratie). Zorg ervoor dat de parameters als volgt
ingesteld zijn:
Optie
Beschrijving
Auto-calibration (automatische kalibratie) Niet beschikbaar voor deze sensor.
Manual-calibration (handmatige
kalibratie; automatische beëindiging)
Zorg ervoor dat selectievakje Auto-End (automatisch
beëindigen) aangevinkt is.
Hold during calibration (vasthouden
tijdens kalibratie of verificatie)
Zorg ervoor dat dit vakje aangevinkt is.
Interferenties ingeschakeld tijdens
kalibratie
Zorg ervoor dat deze optie uitgeschakeld is door het vakje af te
vinken.
Zero calibration bottle (fles
nulpuntkalibratie)
Zorg ervoor dat deze optie uitgeschakeld is door het vakje niet
aan te vinken, aangezien dit niet relevant is voor deze sensor.
2. Sluit het configuratiescherm af door op OK te drukken.
3. Selecteer Calibration (kalibratie) en voer een handmatige nulpuntkalibratie uit zoals beschreven
in
op pagina 180. Voer bij sensoren met hoog bereik een extra kalibratie in
100% vochtige lucht uit, zoals beschreven in
100% vochtige luchtkalibratie (alleen voor sensoren
op pagina 181.
Handmatige kalibratie
Een handmatige kalibratie is op elk moment mogelijk door de volgende stappen uit te voeren:
1. Verwijder de sensor uit de monsterleiding.
2. Spoel de sensorkop af met schoon water.
3. Veeg de sensorkop droog met een schone zachte doek zodat alle vocht verwijderd is.
4. Als u het bijgeleverde kalibratieapparaat gebruikt plaats de sensor dan in de sensorhouder aan
de bovenkant van het kalibratieapparaat. Gebruikt u het kalibratieapparaat niet, plaats de sensor
dan in de doorstroomkamer.
5. Laat het kalibratiemonster door het kalibratieapparaat of door de doorstroomkamer stromen. Als
u het kalibratieapparaat gebruikt, open dan het ventiel op de drukverminderaar om een
doorstroom van 0,1 l/min te verkrijgen. Gebruikt u het bijgeleverde kalibratieapparaat met
drukverminderaar niet dan mag de maximaal toegestane ingangsdruk niet meer zijn dan 2 bar
absoluut.
6. Configureer de kalibratie zoals beschreven in
7. Start de kalibratie zoals beschreven in
luchtkalibratie (alleen voor sensoren met een hoog bereik)
op pagina 181 of
op pagina 181, afhankelijk van de voorkeursmethode voor kalibratie.
Kalibratieconfiguratie
Opmerking: Deze optie kan ook aangeroepen worden met een druk op knop Modify in de kalibratieschermen
Zero calibration of High level adjustment.
1. Kies in menu Main voor Calibration, daarna voor Gas sensor en daarna Configuration.
Optie
Beschrijving
Auto-calibration
(automatische kalibratie)
Niet beschikbaar voor deze sensor.
Nederlands 179