Scherptediepte, Het diafragma instellen – Nikon 400mm-f28G-ED-AF-S-VR-Nikkor User Manual

Page 122

Advertising
background image

122

Nl

Opmerkingen over het gebruik van vibratiereductie

• Druk de ontspanknop half in, wacht tot het beeld in de zoeker

niet meer trilt en druk dan de ontspanknop helemaal in.

• Als gevolg van de vibratiereductie kan het beeld in de zoeker onscherp

worden nadat u ontspanknop hebt ingedrukt.

• Als u de AF-startknop (AF-ON) (Fig. 4) op de camera op ON zet of de

scherpstelknop op het objectief gebruikt, werkt vibratiereductie niet.

• Zet de schakelaar voor de VR-stand op TRIPOD om cameratrilling en onscherpte van

het beeld in de zoeker bij gebruik van een driepootstatief te verminderen. Bij zeer
lichte cameratrilling wordt het systeem voor vibratiereductie mogelijk niet geactiveerd.
Daarentegen kan het VR-systeem zelfs cameratrilling in het objectief veroorzaken. In
dat geval moet vibratiereductie worden uitgeschakeld. Wanneer u een driepootstatief
met een losse kop of een éénpootstatief gebruikt, selecteert u de stand NORMAL.

• Wanneer u met de camera een meetrekkende beweging maakt, zet u de

schakelaar voor de VR-stand (Fig. 8) op NORMAL.

• Wanneer u de camera meetrekt in een grote boog, worden trillingen in de

richting van de beweging niet gecorrigeerd. Als u de camera bijvoorbeeld
horizontaal beweegt, worden alleen de verticale trillingen verminderd,
waardoor u mooie, stabiele opnamen kunt maken.

• Schakel de camera niet uit en verwijder het objectief niet van de camera

wanneer vibratiereductie is ingeschakeld. (Als u dat wel doet, maakt het
objectief een ratelend geluid als de camera wordt bewogen. Dit duidt niet op
een storing. Zet de camera weer aan om vibratiereductie uit te schakelen.)

• Bij fototoestellen met ingebouwde flitser werkt de vibratiereductie niet

wanneer de ingebouwde flitser wordt opgeladen.

8. Scherptediepte

• De scherptediepte kan bij benadering worden bepaald

met behulp van de scherptediepteschaal. (Fig. 9)

• Als de camera een knop of hendel voor

scherptedieptecontrole heeft, kunt u de
scherptediepte controleren terwijl u door de zoeker
van de camera kijkt.

• Zie p. 192 voor meer informatie.

9. Het diafragma instellen

• Aangezien het objectief niet is uitgerust met een diafragmaring, moet u het

diafragma op de camera instellen.

Scherptediepte-
schaal

Afstands-
indexlijn

Fig. 9

Advertising